Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.DE NEDERLANDSE BOEKENBON B.V.,
. de vereniging KONINKLIJKE BOEKVERKOPERSBOND,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Dit voorstel hebben wij samengesteld op basis van de beleggingscriteria welke
In principe hebben perpetuele obligaties geen aflossingsdatum. (...) Tegenover
de voorkeur gaat uit naar vastrentende waarden zoals obligaties van degelijke debiteuren) vanuit dat Boekenbon c.s. in beginsel niet in aandelen wenste te beleggen. Tussen partijen staat voorts vast dat ING op de hoogte was van de systematiek van de boekenbon (na de wijziging van het systeem). ING wist dus dat het bij de voor belegging beschikbare bedragen ging om geld dat was betaald voor de boekenbonnen en op enig moment -deels- (een deel van de boekenbonnen wordt niet ingeleverd) weer moest worden uitgegeven zodat het -deels- op korte termijn liquide beschikbaar moest zijn.
zeer defensieveprofiel en dat als algemene leidraad bij dat profiel een maximum van 30% Perpetuals te gelden heeft brengt nog niet mee dat het advies ondeugdelijk is op grond van de enkele omstandigheid dat dit percentage eenmalig, betrekkelijk korte tijd, overschreden werd. Partijen zijn het er immers over eens dat de 30% regel (die afkomstig is uit de Kifid-uitspraken en door ING intern wordt gebruikt) slechts een richtsnoer is. In dit geval geldt voorts dat het verschillende Perpetuals betrof, van verschillende uitgevende instellingen die alle een goede (A2)
ratinghadden. Voorts is van belang dat in het geheel niet in aandelen werd belegd. Ten slotte is van belang dat het percentage later weer is gezakt tot beneden de 30%. Onvoldoende gesteld of gebleken is dat de gestelde schade in direct causaal verband staat met deze kortdurende overschrijding.