Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
3.Het geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het hoger beroep
5.Beslissing
zondag 24 januari 2016;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin alimentatie en kindgebonden budget aan de orde zijn. De man is op 13 mei 2015 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 18 februari 2015. De vrouw is niet verschenen op de zitting, terwijl de man en zijn advocaat wel aanwezig waren. De partijen zijn in 1996 gehuwd en hebben twee kinderen. Hun huwelijk is in 2011 ontbonden. De man heeft een WW-uitkering na zijn ontslag bij [bedrijf] en de vrouw ontvangt een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De man verzoekt om wijziging van de alimentatiebijdragen, terwijl de vrouw verzoekt om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep. Het hof oordeelt dat de man zich voldoende heeft ingespannen om werk te vinden, maar dat zijn inkomensverlies niet voor herstel vatbaar is. De voorlopige alimentatie voor de vrouw wordt op nihil gesteld, en de beslissing over de definitieve alimentatie en kindbijdragen wordt aangehouden tot een pro forma zitting.