Blijkens de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is sprake van moeizame familieverhoudingen, waarbij onder meer de relatie tussen de moeder en [tante] is verstoord. De onderlinge familieverhoudingen zijn dermate beladen, dat [de curator] en de [stichting] met klem adviseren een professionele bewindvoerder en mentor ten behoeve van [A] te benoemen. Blijkens de door [de curator] in het geding gebrachte verklaring van drs. [j] wordt, gelet op de persoonlijke en psychische problematiek van [A] en de gecompliceerde en ambivalente relaties binnen het (familie)systeem met klem geadviseerd een onafhankelijke ‘externe’ wettelijke vertegenwoordiger aan te stellen. Daarnaast wordt in deze verklaring betwijfeld of [A] in staat is een weloverwogen beslissing te nemen over de vraag of iemand uit haar familie de taak van bewindvoerder en mentor op zich dient te nemen en wordt alleszins denkbaar geacht dat die beslissing onderhavig is aan de stemming van het moment, forse loyaliteitsproblemen, emotionele druk, verstoorde gezagsverhoudingen en psychische, sociale en persoonlijkheidsfactoren.
De moeder heeft in haar schriftelijke reacties, ingekomen op 31 juli 2015 en 27 oktober 2015, bevestigd dat, gelet op de persoonlijke en psychische problematiek van [A] , alsmede haar forse loyaliteitsproblematiek, het in haar belang is dat een professionele instantie het bewind en mentorschap uitvoert. Volgens [f] , die namens [de curator] sinds 2009 betrokken is bij [A] , zijn de kwetsbaarheid van [A] , de complexe familierelaties en haar loyaliteit jegens haar familie reden om een onafhankelijke bewindvoerder en mentor te benoemen. [f] heeft voorts gesteld dat er nauwelijks contact met [A] mogelijk was in de periode waarin zij bij [tante] verbleef, hetgeen door [A] onvoldoende gemotiveerd is bestreden.
[A] heeft hiertegenover onvoldoende onderbouwd dat [tante] geschikt is om als haar bewindvoerder en mentor op te treden. De omstandigheid dat [A] – naar zij stelt – vertrouwen heeft in [tante] en een goede band heeft met haar, is gelet op het vorenstaande onvoldoende om aan te nemen dat [tante] onder de gegeven omstandigheden geschikt is om als haar bewindvoerder en mentor op te treden. Bovendien heeft [A] , hoewel zij dit ter zitting heeft betwist, een wisselend standpunt ingenomen ten aanzien van de benoeming van [tante] tot haar bewindvoerder en mentor. Dit komt naar voren uit de schriftelijke reactie van de moeder, ingekomen op 31 juli 2015, de verklaringen van [f] in haar brief van 4 september 2015, alsmede in de uitlatingen van [A] jegens de raadsonderzoeker, weergegeven in het raadsrapport van 11 februari 2015 uit het voogdijdossier (zaaknummer 200.166.969/01). De consistentie van de uitdrukkelijke voorkeur van [A] is daarmee onzeker, te meer daar [A] blijkens de stukken in het dossier een beïnvloedbare vrouw is die niet goed in staat is beslissingen te nemen. Gelet op deze gegevens is het hof van oordeel dat [A] juist gediend is met de benoeming van een onafhankelijke en professioneel optredende bewindvoerder en mentor.
Voorts is gebleken dat er tussen [tante] en verscheidene begeleiders van [A] verschil van inzicht bestaat over wat [A] nodig heeft. Ter zitting in hoger beroep van 16 juli 2015 is namens [tante] verklaard dat de [stichting] [A] afhankelijk en onzelfstandig houdt. Mede in aanmerking genomen voormelde verklaring van drs. [j] , acht het hof het zeer wel mogelijk dat [tante] de problematiek van [A] rooskleuriger inschat dan goed is voor [A] , waardoor voorzienbaar is dat er verschil van inzicht met de begeleiders van [A] zal optreden. Hierdoor treden er naar het oordeel van het hof belemmeringen op bij de noodzakelijke begeleiding van [A] .
Op grond van het vorenstaande acht het hof gegronde redenen aanwezig die zich tegen de benoeming van [tante] als bewindvoerder en mentor ten behoeve van [A] verzetten.