ECLI:NL:GHAMS:2015:4789
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.F.G.H. Beckers
- G.B.C.M. van der Reep
- A.R. van Wieren
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezamenlijk gezag over kinderen na relatiebreuk
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn verzoek om gezamenlijk gezag over de kinderen is afgewezen. De man en de vrouw hebben tot eind 2010 een relatie gehad en hebben samen twee kinderen, geboren in 2008 en 2010. De man heeft de kinderen erkend, terwijl de vrouw het eenhoofdig gezag heeft. De rechtbank had eerder bepaald dat de man de kinderen eenmaal per veertien dagen bij zich heeft, maar het verzoek om gezamenlijk gezag werd afgewezen vanwege zorgen over de communicatie tussen de ouders en de betrokkenheid van de man.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de man zijn verzoek herhaald, waarbij hij stelt dat de rechtbank ten onrechte zijn verzoek heeft afgewezen. Hij heeft gewerkt aan verbetering van de communicatie met de vrouw en heeft hulp ingeschakeld. De vrouw daarentegen betoogt dat gezamenlijk gezag momenteel niet haalbaar is, onder verwijzing naar een incident waarbij de man haar met een mes heeft bedreigd. De Raad voor de Kinderbescherming heeft aangegeven dat er onvoldoende informatie is om te adviseren.
Het hof oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat gezamenlijk gezag een onaanvaardbaar risico voor de kinderen met zich meebrengt. De communicatieproblemen tussen de ouders zijn niet voldoende om gezamenlijk gezag te weigeren, vooral gezien de positieve ontwikkeling van de kinderen en de bereidheid van beide ouders om samen te werken. Het hof vernietigt de eerdere beschikking en kent gezamenlijk gezag toe aan beide ouders.