Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Omvang van het hoger beroep
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 22 oktober 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard OF terwijl tegen hem een inreisverbod was uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000;
hij op of omstreeks 2 januari 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard OF terwijl tegen hem een inreisverbod was uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Vonnis waarvan beroep
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Vordering van het openbaar ministerie
Standpunt van de verdediging
Vrijspraak
In tegenstelling tot hetgeen in de uitspraak wordt gesteld, heeft betrokkene geen bezwaar ingediend tegen de opheffing van de ongewenstverklaring. De opheffing van de ongewenstverklaring blijft daarom van kracht”.