Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Stukken van het geding
3.Feiten
“Op dinsdag 17 januari 2012 heb ik met (onze bekende) notaris [naam] één en ander door gesproken en gevraagd mij te adviseren in deze kwestie en gaat één en ander voor mij in gang zetten.”
“Dat er iets structureel moet gebeuren is helder, de bank zal de huidige situatie niet langer willen en kunnen gedogen.”Op 29 februari 2012 heeft vervolgens een gesprek plaatsgevonden tussen klager, [de heer X] en [bank] in het bijzijn van de notaris. Klagers zoon was daarbij niet aanwezig. Bij e-mailbericht van 1 maart 2012 heeft klager de notaris (met cc de accountmanager van [bank] ) gevraagd waarom hij bij bovenvermeld gesprek aanwezig was. De notaris heeft op diezelfde dag per e-mail aan klager, diens zoon en [de heer X] (met cc de accountmanager van [bank] ) onder meer het volgende geantwoord: