Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.BLUE BLOOD GROUP B.V.
[geïntimeerde sub 2],
[geïntimeerde sub 3],
BLUE BLOOD LICENSE B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Hoi [C] , naar aanleiding van ons gesprek bevestig ik hierbij de investering van [B] ( [B] van SFO c.s. toevoeging hof) in blue blue blood, ad een max van miljoen euro te garanderen indien en voorzover blue blood binnen een jaar na ondertekening failliet gaat, betaling zal plaatsvinden binnen twee jaar na verloop van de termijn!”
[B] en [D] hebben wel een positieve grondhouding (…) maar stellen de volgende eisen:
2. Defaults
(…).
In de borgtocht overeenkomsten is onder punt 6. van het hoofd ‘zijn overeengekomen als volgt:’ is nader overeengekomen de termijn van de borg terug te brengen tot 1 jaar. Deze wijziging (met paraaf van betrokken partijen) dient te zijn aangetekend in de overeenkomsten.
De borg, indien deze wordt aangesproken onder de in deze borgtocht genoemde bepalingen, heeft een maximale termijn van twee jaar na uitoefening hiervan om schuldeiser volledig terug te betalen.”.
Twee onderliggende werkmaatschappijen van Blue Blood zijn dinsdag failliet gegaan (…). Blue Blood Group zal de activiteiten van deze dochtermaatschappijen overnemen van de curator; we kunnen op deze manier afscheid nemen van de schulden die in beide BV’s zaten en met een schone lei doorgaan. Voor de toekomst heeft dit derhalve weinig gevolgen, plus jullie positie wordt absoluut niet aangetast. (…)”.
Zoals toegezegd hierbij mijn voorstel voor de aankoop van aandelen Blue Blood License BV door SCO/Scarlet. (…).
(…).
3.Beoordeling
event of default” in de zin van art. 2 van de overeenkomsten van geldlening. Art. 2.1 onder b van de overeenkomsten van geldlening bepaalt dat het faillissement van de debiteur (BBG) geldt als een “
event of default”. Omdat SFO c.s. het geld van de leningen direct hebben betaald aan Blue Blood, levert het faillissement van Blue Blood een “
event of default” in vorenbedoelde zin op. De faillissementen van Blue Blood en Blue Blood Retail moeten voorts worden aangemerkt als een “
execution of a material part of the assets of the Borrower” in de zin van art. 2.1 onder b van de overeenkomsten van geldlening. Verder zijn met het geld van de geldleningen de crediteuren van BBG voldaan, waardoor sprake is van “
making a voluntary arrangement with all or a substantial part of its creditors” in de zin van art. 2.1 onder b van de overeenkomsten van geldlening. De geldleningen zijn daardoor direct (en voor 1 juni 2010) opeisbaar geworden en bij email van 31 mei 2011 van [B] is op de borgtochten geldig een beroep gedaan. Aldus steeds SFO c.s.
event of default” in de zin van art. 2.1 van de overeenkomsten van geldlening oplevert. Blue Blood is niet de “
Borrower” onder de geldleningen. Het enkele feit dat zij het geld van de geldleningen heeft ontvangen, maakt niet dat haar faillietverklaring als een “
event of default” onder de geldleningen kan worden aangemerkt. Hoewel Blue Blood en Blue Blood Retail tezamen wellicht kunnen worden gekwalificeerd als “
material part of the assets of the Borrower”, kan de faillietverklaring van die twee vennootschappen niet worden gelijkgesteld aan “
execution … of the assets” in de zin van art. 2 sub b van de overeenkomsten van geldlening. Dat BBG een “
voluntary arrangement with all or a substantial part of its creditors” is aangegaan is door SFO c.s. voorts onvoldoende toegelicht.
event of default” in de zin van art. 2.1 van de overeenkomsten van geldlening moet derhalve worden verworpen.
Wel is duidelijk dat Blue Blood feitelijk is gestaakt en geen betalende debiteur meer is (…).”).