Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[appellant],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een hoger beroep inzake de bepaling van een redelijk loon in de zin van artikel 7:411 BW na de beëindiging van een overeenkomst van opdracht. De appellant, [X] VIDEO CONSULTANCY B.V., had een vordering ingesteld tegen de geïntimeerde, waarbij hij een bedrag van € 5.100,= exclusief btw vorderde. De rechtbank had eerder de vorderingen van de appellant afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep. Het hof had in een tussenarrest op 7 april 2014 al geoordeeld dat de rechtbank terecht de vorderingen van de appellant had afgewezen en dat de kosten van het geding in eerste aanleg voor rekening van de appellant kwamen.
Tijdens de verdere beoordeling heeft het hof de grieven van de geïntimeerde, die betrekking hadden op de vorderingen in reconventie, behandeld. Het hof heeft de geïntimeerde in de gelegenheid gesteld om een conceptbouwaanvraag over te leggen, om te beoordelen of deze reeds gereed was ten tijde van de beëindiging van de overeenkomst. De appellant betwistte echter dat de conceptbouwaanvraag ooit was besproken en stelde dat de bouwaanvraag incompleet was, wat volgens hem een reden was om het gevorderde loon niet als redelijk te beschouwen.
Het hof concludeerde dat de appellant niet voldoende had onderbouwd waarom het gevorderde loon niet redelijk zou zijn. De door de geïntimeerde gefactureerde bedragen werden als redelijk beschouwd en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank. De appellant werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde waren begroot op € 704,= aan verschotten en € 1.737,= voor salaris. Het arrest werd openbaar uitgesproken op 10 november 2015.