Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep in beide zaken
2.Feiten in beide zaken
- a) VOF [(naam VOF)] – met als vennoten de heer [X] en mevrouw [Y] – is eigenaar van de salonboten ‘ [boot 1] ’ en ‘ [boot 2] ’ en de bijbehorende exploitatievergunningen.
- b) [geïntimeerde] is statutair bestuurder geweest van RDN. De heer [A] (hierna: [A] ) was commissaris van RDN en is thans statutair bestuurder van deze vennootschap. De heer [B] (hierna: [B] ) was en is commissaris van RDN.
- c) Op 13 april 2002 hebben VOF [(naam VOF)] en RDN een overeenkomst gesloten strekkende tot de exploitatie van salonboot [boot 1] door RDN (hierna: de exploitatie overeenkomst). In die overeenkomst staat onder meer het volgende:
1. Duur en verlenging van de overeenkomst
- Zonder schriftelijk tegenbericht wordt het contract steeds stilzwijgend verlengd voor een periode van 1 jaar.
- Opzegging (…) geschiedt schriftelijk met inachtneming van een termijn van 3 maanden.
(…)
- De exploitant zal als een goede huisvader zorg dragen voor salonboot [boot 1] . Hierbij horen taken zoals schoonmaak, bevoorrading, klein onderhoud etc.
- De exploitant zet zich in een zo goed mogelijk resultaat te behalen d.m.v. promotie en verkoop van vaartochten met het schip.
(…)
4. Financieel
Onder inkomsten van salonboot [boot 1] wordt verstaan:
inkomsten uit boot verhuur
inkomsten uit dranken verkoop aan boord
inkomsten uit catering verkoop aan boord
inkomsten uit diversen verkoop aan boord
Onder kosten van de exploitatie van salonboot [boot 1] wordt verstaan:
inkoop klein materiaal: brandstof, schoonmaakmiddelen etc.
inkoop drank en catering
personeelskosten (schipper en hostess)
gemeente vergunningen en leges
reparatie en onderhoud
- Als vergoeding voor de diensten zoals beschreven in deze overeenkomst ontvangt de exploitant 20% van de omzet (dranken, catering en diversen).
- Aan het eind van iedere maand worden de financiën verrekend met de eigenaar. De ontvangen bedragen uit de gefactureerde vaartochten verminderd met bovengenoemde exploitatiekosten worden per bank overgemaakt.”
- d) VOF [(naam VOF)] beschikt sinds 2006 over een zogenoemde zero emissie vergunning 2.4.5 (hierna ook: de zero emissie vergunning).
- e) In een overeenkomst van 30 juli 2006 (hierna: de vergunning overeenkomst) staat onder meer het volgende:
Overeenkomst gebruik vergunning (…)
2. Vergunningexploitant heeft het recht de vergunning te gebruiken voor het exploitatie van een passagierschip in Amsterdam.
3. De vergoeding voor het gebruik van de vergunning is vastgesteld op 10% van de omzet van de boot huur. (…)
4. Duur van deze overeenkomst is minimaal 15 jaar. (…) Beëindigen van het contract kan pas na dat de eerste 15 jaar verstreken zijn en met een schriftelijk bericht een jaar voor beëindiging.
Schependienst de Singel
- f) RDN exploiteert sindsdien met de zero emissie vergunning de boot de [boot 3] .
- g) Met ingang van 2007 heeft RDN de salonboot [boot 2] geëxploiteerd op dezelfde voorwaarden zoals die golden voor de exploitatie van de salonboot [boot 1] op grond van de hiervoor onder 2. sub c genoemde exploitatie overeenkomst (hierna worden deze exploitatie overeenkomsten - die met betrekking tot de [boot 2] is niet nog afzonderlijk schriftelijk vastgelegd - tezamen aangeduid als: de exploitatie overeenkomsten).
- h) Op een door RDN opgestelde eindafrekening over 2007 met betrekking tot de exploitatie van [boot 1] en [boot 2] komen de kostenposten ‘personeelskosten [C] 20%’ en ‘personeelskosten [D] 25%’ voor.
- i) VOF [(naam VOF)] heeft in ieder geval met ingang van 2008 aan het einde van ieder kwartaal een door RDN opgesteld exploitatieoverzicht ontvangen. Daarin staat voor zowel de [boot 1] als de [boot 2] wat dat kwartaal de inkomsten uit verhuur, dranken, catering en diversen (kortom de omzet) zijn geweest, wat de kosten zijn geweest, en wat het aan VOF [(naam VOF)] toekomende resultaat is. Onder kosten staat onder meer de post ‘kantoor RDN 20%’. Met ingang van 2008 staan verder telkens de kostenposten ‘buitendienst [boot 1] ’ en ‘buitendienst [boot 2] ’ vermeld. In de exploitatieoverzichten staat tot slot welk bedrag VOF [(naam VOF)] ontvangt in verband met het gebruik door RDN van de zero emissie vergunning. Het totale voor VOF [(naam VOF)] bestemde bedrag (omzet [boot 1] en [boot 2] minus kosten [boot 1] en [boot 2] plus 10% omzet boothuur [boot 3] ) heeft RDN aan het einde van ieder kwartaal aan VOF [(naam VOF)] overgemaakt.
- j) In reactie op een door RDN toegezonden exploitatieoverzicht heeft VOF [(naam VOF)] op 5 november 2011 gemaild:
Bedankt voor het overzicht. Een prachtige omzet. Mijn dank aan het hele team. Een opmerking wederom gaan wij niet akkoord met de uren van de buiten dienst.”
- k) Op enig moment is de samenwerking tussen [geïntimeerde] en de andere aandeelhouders van RDN verslechterd. [geïntimeerde] enerzijds en [A] en [B] anderzijds hebben toen met elkaar gesproken over voorwaarden waaronder [geïntimeerde] zijn taken als bestuurder neer zou leggen. Over en weer zijn voorstellen gedaan.
- l) [geïntimeerde] is op 31 januari 2012 door de algemene vergadering van aandeelhouders van RDN ontslagen als statutair directeur. Tot 1 juli 2012 is hij in loondienst van RDN gebleven.
- m) In een e-mail van 9 februari 2012 aan onder meer [A] en [B] schrijft [geïntimeerde] onder meer:
Ook de overdracht van de exploitatiecontracten van[VOF [(naam VOF)] , hof]
aan mij is akkoord bevonden. [X] is inmiddels door mij op de hoogte gebracht en gaat accoord met deze voorstel. De samenwerking wordt met onmiddellijke ingang geeffectueerd.”
- n) [geïntimeerde] is met ingang van 1 maart 2012 vanuit de op 17 februari 2012 opgerichte eenmanszaak Amsterdam Boat Center (hierna: ABC) de salonboten [boot 1] en [boot 2] gaan exploiteren. Dit hield in dat ABC beide salonboten te huur aanbood en voorts dat ABC aan RDN factureerde voor de boekingen die na 1 maart 2012 via RDN tot stand waren gekomen.
- o) In een e-mail van 12 maart 2012 van [E] (destijds operationeel directeur van RDN) aan [A] en [B] wordt onder meer vermeld:
“Tot slot, vanochtend ben ik gebeld door [X] met de vraag of RDN hem al kan informeren over wat wij willen met de [boot 1] en [boot 2] . Hij wenst hier uiterlijk eind deze week een reactie van mij op te krijgen.”
Wij hebben de exploitatie van de salonboten [boot 2] en [boot 1] meegekregen dus deze schepen kunnen jullie voortaan bij ons inhuren.”
Naar aanleiding van ons telefoongesprek van vorige week bevestig ik je hierbij ook per email onze visie op de onderlinge samenwerking tussen RDN en Rederij [naam Rederij] .
met de andere eigenaren van RDN in gesprek over verdere ontvlechting van hun onderlinge samenwerking. In dat kader heb ik vorige week, na overleg met [B][ [B] , hof]
en [A][ [A] , hof]
besloten om [geïntimeerde] per direct ter wille te zijn en de lopende exploitatiecontracten van Rederij [naam Rederij] over te zetten naar Amsterdam Boat Center. (…)
RDN heeft zonder enige vorm van overleg met mij de exploitatievergunningen overgedragen aan ABC. Dat kan ik niet anders interpreteren als het onmiddellijk opzeggen van de samenwerking tussen RDN en Rederij [naam Rederij] . Op zich is het nobel om [geïntimeerde] te helpen, maar geef dan iets weg dat van RDN is (b.v. een aantal schepen), maar niet iets van een ander, in dit geval mijn contracten. Wat betreft jouw verzoek om de vergunningen op de [boot 3] te laten zoals het was, is, gezien alle gebeurtenissen voor mij niet acceptabel.”
- s) In een brief van 23 april 2012 van RDN aan VOF [(naam VOF)] heeft RDN haar standpunt herhaald. In een e-mail van 6 mei 2012 heeft VOF [(naam VOF)] herhaald hiermee (voorlopig) niet akkoord te gaan.
- t) In een e-mail van 11 juli 2012 van RDN aan VOF [(naam VOF)] staat onder meer het volgende:
je geeft aan ons te houden aan de lopende exploitatieovereenkomst (…) betreffende de exploitatie van de [boot 1] en de [boot 2] ;
je geeft aan geen enkele (mondelinge) overeenkomst met Amsterdam Boat Center te hebben;
(…)
je verleent sinds 1 maart jl. evenals Rederij de Nederlanden, medewerking aan Amsterdam Boat Center dat zij de exploitatie van de [boot 1] en de [boot 2] verzorgen.”
Met referte aan de brief van [F] van 9 juli 2012 bericht ik je dat de directie van[RDN, hof]
de openstaande facturen van Amsterdam Boat Center per ommegaande zal betalen.
Kan het kloppen dat er nog een bedrag open staat (…) betreffende huur vergunning. Zou jij zo vriendelijk willen zijn deze per ommegaande te betalen?
- w) RDN heeft de exploitatie overeenkomsten met betrekking tot [boot 1] en [boot 2] bij brief van 21 december 2012 aan VOF [(naam VOF)] tegen 13 april 2013 opgezegd (voor het geval, zo schrijft zij in de opzeggingsbrief, haar standpunt geen stand houdt dat deze exploitatie overeenkomsten op 1 maart 2012 zijn beëindigd vanwege contractsoverneming door [geïntimeerde] ).
- x) In een e-mail van [geïntimeerde] aan VOF [(naam VOF)] van 21 januari 2013 staat onder meer:
Toen wij als Rederij de Nederlanden (RDN) aan de exploitatie van jouw salonboten begonnen deed ik alle verkoop, schoonmaken, voorbereiden, factureren, etc. zelf. Rond 2007 werd RDN groter vanwege het binnenhalen van meerdere vergunningen waardoor ook eigen schepen gebouwd en geëxploiteerd konden worden. Deze omvang kon ik natuurlijk niet alleen aan en er werd begonnen met een ‘buitendienst’ om dit te verzorgen.
moest doorbelasten. Daar waren wij het over eens (…). Dit besluit werd destijds eenzijdig door RDN genomen en bij de volgende kwartaal afrekening toegepast. [X][ [X] , hof]
, jij hebt mij toen meegedeeld hiermee niet akkoord te gaan wat ik ook weer heb teruggerapporteerd in de directie vergaderingen. Daar werd op gereageerd in de trend van “Hij moet niet zeuren… en anders gaat hij maar”. Jij hebt in die tijd een aantal keren in ieder geval aan mij en [E] aangegeven hier nog over te willen praten. (…)”.
Op 19 april 2013 ontvingen wij uw verzoek voor een permanente omzetting van een exploitatievergunning. Dit betreft het vaartuig“ [boot 3] ”welke u heeft gekocht van Rederij [naam Rederij] . De vorige eigenaar beschikte over een exploitatievergunning en heeft verklaard afstand te doen van de rechten op de exploitatievergunning.
3.Beoordeling in beide zaken
“Een opmerking wederom gaan wij niet akkoord met de uren van de buitendienst.”(zie rechtsoverweging 2 sub j). In het licht van het voorgaande heeft RDN onvoldoende aangevoerd om haar stelling te kunnen dragen dat VOF [(naam VOF)] haar recht om tegen het doorberekenen van de kosten buitendienst bezwaar te maken heeft verwerkt. Dit wordt niet anders door het gegeven dat VOF [(naam VOF)] RDN pas later terzake in rechte heeft betrokken. VOF [(naam VOF)] had immers een commercieel belang bij het - zoals zij het zelf formuleert - “ bewaren van de lieve vrede” en dat moet ook voor RDN duidelijk zijn geweest. Dat VOF [(naam VOF)] haar bezwaren niet direct op de spits dreef kan bij RDN derhalve niet het gerechtvaardigde vertrouwen hebben gewekt dat VOF [(naam VOF)] die bezwaren had laten varen. Ook overigens heeft RDN geen concrete gedragingen gesteld waaruit zij mocht afleiden dat VOF [(naam VOF)] instemde met het aan haar doorberekenen van de kosten buitendienst.