ECLI:NL:GHAMS:2015:4606

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 november 2015
Publicatiedatum
12 november 2015
Zaaknummer
200.164.305/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris wegens vermeende samenspanning en onterecht niet-ontvankelijk verklaren

In deze zaak heeft klaagster zelfstandig een klacht ingediend tegen haar notaris, waarbij zij hem beschuldigt van samenspanning met de kantonrechter, haar curator, de makelaar en de bank. Dit zou hebben geleid tot de verkoop van haar onroerendgoedportefeuille tegen een veel te lage prijs. De kamer voor het notariaat in Amsterdam heeft de klacht van klaagster op 13 januari 2015 ongegrond verklaard. Klaagster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam.

Het hof heeft op 10 november 2015 geoordeeld dat de kamer klaagster niet in haar klacht had mogen ontvangen. Dit oordeel is gebaseerd op de bevindingen dat klaagster, die onder curatele is gesteld wegens een geestelijke stoornis, niet in staat was tot een redelijke waardering van haar belangen. Het hof heeft vastgesteld dat klaagster niet in staat was om haar wil ten aanzien van de klacht te bepalen en de betekenis van de klacht te begrijpen. Hierdoor heeft het hof de beslissing van de kamer vernietigd en klaagster alsnog niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de ontvankelijkheid van klachten ingediend door personen die onder curatele staan, en de rol van de curator in dergelijke procedures. Het hof heeft de relevante wetgeving, met name artikel 99 van de Wet op het notarisambt, in overweging genomen bij het nemen van zijn beslissing.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.164.305/01 NOT
nummer eerste aanleg : 570050/NT 14-52 P
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 10 november 2015
inzake
[naam] ,
wonend te [plaats] ,
appellante,
tegen
mr. [naam] ,
notaris te [plaats] ,
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante (hierna: klaagster) heeft op 6 februari 2015 een beroepschrift – met bijlagen –
bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna: de kamer) van 13 januari 2015 (ECLI:NL:TNORAMS:2015:2). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) ongegrond verklaard
.
1.2.
De notaris heeft op 19 maart 2015 een verweerschrift – met bijlage – bij het hof ingediend.
1.3.
Op 27 maart 2015 heeft het hof een brief d.d. 26 maart 2015 (met producties) van klaagster ontvangen. Bij brief van 15 april 2015 heeft het hof aan klaagster onder meer medegedeeld deze brief buiten beschouwing te laten voor zover deze een inhoudelijke reactie behelst op het verweerschrift van de wederpartij; van de toegezonden producties neemt het hof wel kennis.
1.4.
Voorts heeft het hof op 18 augustus 2015 een brief d.d. 17 augustus 2015 (met producties) van klaagster ontvangen. Bij brief van 20 augustus 2015 heeft het hof aan klaagster onder meer medegedeeld deze brief buiten beschouwing te laten en de toegezonden producties (ingediend binnen tien kalenderdagen voorafgaand aan de mondelinge behandeling) in beginsel te accepteren.
1.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 27 augustus 2015. Klaagster en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd. De notaris heeft ter zitting laten weten geen bezwaar te hebben tegen de producties die klaagster bij brief van 17 augustus 2015 bij het hof heeft ingediend.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie (waaronder het proces-verbaal van 18 november 2014) en de hiervoor vermelde stukken.

3.Klacht

Klaagster heeft op 1 augustus 2014 zelfstandig een klacht ingediend tegen de notaris. Zij verwijt de notaris – kort samengevat – dat hij in 2012 heeft samengespannen met de kantonrechter, haar curator, destijds mr. [naam] (hierna: mr. [naam] ), de makelaar en de bank teneinde haar onroerendgoedportefeuille te verkopen tegen een veel te lage prijs.

4.Verweer

De notaris heeft verweer gevoerd.

5.Ontvankelijkheid van klaagster in haar klacht

5.1.
Uit de overgelegde stukken is het hof gebleken dat klaagster bij beschikking van 18 april 2011 van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam wegens een geestelijke stoornis onder curatele is gesteld, met benoeming van mr. [naam] tot curator. Bij beschikking van 17 januari 2012 heeft het gerechtshof Amsterdam de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd. Op 5 december 2013 is mr. [naam] ontslagen als curator van klaagster en is een ander tot curator benoemd.
5.2.
Ingevolge artikel 99, lid 1 van de Wet op het notarisambt kan een ieder met enig redelijk belang een klacht indienen tegen notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen. Naar het oordeel van het hof geldt dit ook voor personen die vanwege een geestelijke stoornis onder curatele zijn gesteld, mits deze in staat kunnen worden geacht tot redelijke waardering van hun belangen, zodat zij hun wil ten aanzien van de klacht kunnen bepalen en de betekenis van de klacht kunnen begrijpen. Indien en voor zover daarvoor aanleiding is, kan de curator in het geding worden betrokken, door oproeping of op andere wijze.
5.3.
De vraag die dan ook allereerst dient te worden beantwoord is of klaagster, ondanks de geestelijke toestand op grond waarvan zij onder curatele is gesteld, in staat is tot een redelijke waardering van haar bij de klacht betrokken belangen, zodat zij haar wil ten aanzien van haar klacht kan bepalen en de betekenis daarvan in voldoende mate kan begrijpen. Het hof acht klaagster, gelet op de inhoud van haar klaagschrift en hetgeen zij ter zitting bij de kamer en in hoger beroep heeft verklaard, daartoe niet in staat. Het hof ziet voorts geen aanleiding de (huidige) curator van klaagster in het geding te betrekken.
5.4.
Het voorgaande brengt mee dat de kamer klaagster niet in haar klacht had mogen ontvangen.
5.5.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

6.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing;
- verklaart klaagster alsnog niet-ontvankelijk in haar klacht.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, F.J.P.M. Haas en M. Bijkerk en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2015 door de rolraadsheer.