Uitspraak
mr. A.D. Brouwers-Wozniak, kantoorhoudende te Den Haag,
mr. J. van Zanten, kantoorhoudende te Den Haag.
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
de gebruikelijke procedures” plaats vindt.
Formeel gaat de functionaris onder de Stafdienst Voorlichting vallen, praktisch zal de aansturing vanuit kwartiermaker Stafbureau i.o. plaatsvinden, in afwachting van en vooruitlopend op de formele besluitvorming over dat Stafbureau. De griffier zal hierover in overleg treden met de OR.”
De OR maakt uit de tot nu toe verstrekte informatie op dat er sprake is van een mogelijk voorgenomen besluit. Nu echter worden er definitieve keuzes gemaakt. Keuzes die er blijk van geven dat hier geen sprake is van een voornemen, maar van een uitvoering. Hiertegen maakt de OR bezwaar.
vanwege gevoeligheden binnen de organisatie”.
Dit leidt tot het volgende OR-advies:
3.De gronden van de beslissing
“ter consultatie”- wat dit ook moge zijn - aan de ondernemingsraad voorgelegd. Pas nadat de ondernemingsraad had aangekondigd extern juridisch advies te zullen inwinnen over de vraag of het voorgenomen besluit tot inrichting van het Stafbureau adviesplichtig is, heeft de Griffier, bij brief van 25 april 2014, door de ondernemingsraad pas ontvangen op 13 mei 2014, duidelijk gemaakt dat de ondernemingsraad de brief van 15 april 2014 en de daarbij gevoegde notitie van 16 april 2014 diende op te vatten als een formele adviesaanvraag. Een bevredigende verklaring voor deze rommelige gang van zaken heeft de Griffier niet gegeven en de Ondernemingskamer kan de stelling dat de ondernemingsraad zou hebben stilgezeten dan ook niet volgen. Ook de
timingvan het uiteindelijke besluit roept vragen op. In reactie op het advies van de ondernemingsraad van 24 juni 2014 heeft de Griffier aan de ondernemingsraad laten weten dat het managementteam zich beraadt op een inhoudelijke reactie en daaraan nog geen termijn kan verbinden. Op 12 juli 2014 heeft de directeur Bedrijfsvoering, Financiën en Personeel & Organisatie aan de ondernemingsraad laten weten dat het managementteam na het reces op het advies zal reageren. Niettemin heeft de Griffier op 11 augustus 2014, tijdens het zomerreces, het besluit bekend gemaakt en op het advies gereageerd. De Ondernemingskamer acht het aannemelijk dat de geschetste gang van zaken, waarvoor de Griffier verantwoordelijk is, de verstandhouding tussen de Griffier en de ondernemingsraad negatief heeft beïnvloed.
talloze” onderzoeken en “
uitvoerige” rapportages. Dat de ondernemingsraad zich, naar de Ondernemingskamer begrijpt, overvallen voelt door de snelheid waarmee dit besluit is genomen, maakt het besluit echter niet kennelijk onredelijk nu gelet op het hiervoor overwogene niet kan worden gezegd dat de ondernemingsraad onvoldoende gelegenheid heeft gehad om op zorgvuldige wijze advies uit te brengen.