2.2Het rapport van de deskundige houdt - zakelijk weergegeven - het volgende in.
" (...)
6. INTERPRETATIE VAN DE BEVINDINGEN
Object van onderzoek waren de handtekeningen, links onder bij de vermelding " [Y] " op overeenkomsten van geldlening, gedateerd 10.08.2007 en 15.09.2007. Voorts was gevraagd een onderzoek in te stellen naar de vraag of appelant de schrijver is van de naamschrijving " [X] " bij de handtekening op de overeenkomst van 10.08.2007.
De betwiste overeenkomsten stonden in de originele vorm voor het onderzoek ter beschikking en de materiaaltoetsing leverde de vaststelling op dat de in het geding zijnde schrijfproducties voldoende kenmerken met een onderscheidend vermogen bezitten om aan de hand van een vergelijkend schriftonderzoek gerichte uitspraken over het schrijverschap te kunnen doen.
Het vergelijkingsmateriaal bestaat uit 27 buiten de context van het geschil vervaardigde handtekeningen uit de periode 2004 - 2014. Verder staan in het kader van een schrijfproef ad hoc geplaatste naamschrijvingen " [Z] " en een in drukletters vervaardigde tekst ter beschikking. Omvang en kwaliteit van de handtekeningen in het referentiemateriaal voldoen aan de eisen voor een vergelijkend schriftonderzoek.
Dit is niet het geval voor het onderzoek naar het schrijverschap van de naamschrijving " [X] ". Appelant is gevraagd om ten behoeve van dit onderzoek onbevangen (buiten de context van deze zaak) vervaardigd tekstmateriaal ter beschikking te stellen, waarop appelant heeft meegedeeld dat hij niet over dergelijk schriftmateriaal beschikt. Daarop is hem gevraagd om ad hoc meerdere naamschrijvingen " [X] " en een willekeurige tekst te schrijven.
De in het kader van de schrijfproef ad hoc vervaardigde tekst en naamschrijvingen kunnen echter niet zonder meer met onbevangen vervaardigd handschrift worden gelijkgesteld. (...) Dit betekent dat de onderzoeksmogelijkheden ten aanzien van de naamschrijving aan fundamentele beperkingen onderhevig zijn.
De resultaten van het onderzoek worden als volgt samengevat:
Het fysisch onderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor een kunstmatige productie van de in het geding zijnde handschrift. De handtekeningen en de naamschrijving bestaan uit primaire, met balpeninkt vervaardigde schrijfproducties, die vlot en zeker met een goede lijnspanning zijn vervaardigd. Bijzonderheden die als (ongewilde, maar onvermijdelijke) nevenverschijnselen van een nabootsings- of verdraaiingstrategie kunnen worden beschouwd, werden niet waargenomen.
Het schriftvergelijkende onderzoek heeft aangetoond dat de betwiste handtekeningen in alle relevante algemene en bijzondere kenmerken met de kenmerken in het referentiemateriaal van de heer [appellant] overeenkomen. Afwijkingen zijn daarbij niet waargenomen.
Bij de interpretatie van de bevindingen moet ten aanzien van de handtekeningen de vraag worden beantwoord of de vastgestelde overeenkomsten het product van een succesvolle nabootsingsstrategie zijn dan wel als indicatoren moeten worden beschouwd die voor het schrijverschap van [appellant] spreken.
Bij de interpretatie van de onderzoeksbevindingen moet ten aanzien van de naamschrijving de vraag worden beantwoord of de geconstateerde afwijkingen het gevolg zijn van het feit dat geen onbevangen vervaardigd tekstmateriaal ter beschikking staat, dan wel als indicatoren moeten worden beschouwd die tegen het schrijverschap van [appellant] spreken.
In de betwiste handtekeningen zijn geen afwijkingen in het bewegingsverloop, de vormgeving en de proporties van schriftelementen, noch storingsverschijnselen in de lijnvoering waargenomen. Argumenten voor de nabootsingshypothese kunnen derhalve aan de onderzoeksresultaten niet worden ontleend.
De geconstateerde overeenkomsten ten opzichte van de authentieke ondertekeningswijze van appelant zijn overwegend van specifieke aard, waarbij met name de overeenkomsten in schrijfsnelheid en de lijnkwaliteit, in combinatie met overeenkomsten in details van bewegingssequenties als sterke ondersteuning voor de echtheidshypothese kunnen worden beschouwd.
De bevindingen met betrekking tot de betwiste naamschrijving " [X] " kunnen - gelet op de aard van de geconstateerde afwijkingen - het gevolg zijn van het feit dat geen onbevangen vervaardigd tekstmateriaal ter beschikking staat en de ad hoc vervaardigde schrijfproeven in drukletterschrift en niet in lopend verbonden schrift zijn geschreven.
Echter, zo lang niet op objectieve wijze kan worden vastgesteld, of het door appelant overgelegde tekstmateriaal representatief voor zijn schrijfwijze is, maw. zo lang geen onbevangen en buiten de context van deze zaak vervaardigd handschrift van [appellant] ter beschikking staat, kan de vraag of de naamschrijving al dan niet door hem is geschreven, niet beantwoord worden.