Het hof overweegt als volgt.
De vrouw heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, door forensisch schriftexperts laten onderzoeken of de handtekening bij haar naam op het formulier waarmee partijen verzoeken hen beiden met het gezag over [de minderjarige] te belasten, tevens houdende verzoek tot aantekening in het gezagsregister, gedateerd 23 januari 2013, haar handtekening is. Op 17 september 2014 heeft Justitiana een deskundigenbericht opgesteld naar aanleiding van het uitgevoerde forensisch schriftonderzoek. De conclusie van dit bericht luidt:
”Op basis van het ons ter beschikking gestelde materiaal, afgezet tegen de definiëring van het begripechte
handtekening, is de te onderzoeken handtekening naar onze opvattinggeen echte handtekeningvan mevrouw [de vrouw]”.
Voor zover de man stelt dat het onderzoek niet volledig is, omdat de door de vrouw aangedragen stukken geen handtekening bevatten die in originele inktafzetting konden worden onderzocht gaat het hof hieraan voorbij nu in het deskundigenbericht verder wordt vermeld:
”
Desalniettemin bevat de ter onderzoek aangeboden handtekening in kwalitatief en kwantitatief opzicht voldoende specifieke kenmerken om een schriftvergelijkend onderzoek ter beantwoording van de onderzoeksvraag mogelijk te maken”.
Voor zover de man stelt dat de vrouw meerdere verschillende basisvormen als handtekening hanteert, als gevolg waarvan niet kan worden uitgesloten dat zij haar handtekening in het formulier heeft gezet heeft hij die stelling onvoldoende onderbouwd. Het hof betrekt daarbij onder meer de 23 bij het deskundigenbericht gevoegde documenten met vergelijkingshandtekeningen op basis waarvan de deskundigen het volgende in het bericht hebben vermeld:
“
Bij de vergelijking op het niveau van de algemene kenmerken kan worden vastgesteld, dat de bewegingscoördinatie en de grondvorm van de te onderzoeken handtekening fundamenteel afwijken van de grondvorm van het vergelijkingsmateriaal”.
Het hof neemt de hierboven vermelde conclusie van de forensisch schriftexperts over. De man heeft verder aangevoerd dat hij met de vrouw samen naar het gemeentehuis is gegaan en dat zij daar samen het formulier hebben ondertekend. Deze gang van zaken is door de vrouw betwist; naar haar zeggen is zij nimmer met de man naar het gemeentehuis geweest. Gelet op deze betwisting en op de uitkomst van het schriftonderzoek, lag het op de weg van de man om nader te onderbouwen dat hij gezamenlijk met de vrouw naar het gemeentehuis is gegaan om daar hun gezamenlijk verzoek in te dienen. Nu hij dit heeft nagelaten, gaat het hof aan deze stellingen van de man voorbij.