In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Elmarc B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. Elmarc had goederen geleverd aan Mac Support Automatisering B.V., die vervolgens failliet ging. Elmarc vorderde de teruglevering van de iPadhoezen op grond van het recht van reclame, zoals geregeld in artikel 7:39 BW. De rechtbank had de vordering afgewezen, omdat Mac Support niet in verzuim was op het moment van faillissement. Elmarc ging in hoger beroep, maar het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Het hof oordeelde dat Elmarc niet kon terugvorderen omdat de vordering op Mac Support nog niet opeisbaar was, gezien de betalingstermijn van 60 dagen. De curator en KLM c.s. waren als derden niet verplicht om te verwachten dat het recht van reclame zou worden uitgeoefend. Het hof concludeerde dat de grieven van Elmarc niet konden leiden tot vernietiging van het vonnis en verklaarde Elmarc niet ontvankelijk in het hoger beroep tegen de curator. De kosten van het geding in hoger beroep werden aan Elmarc opgelegd.