ECLI:NL:GHAMS:2015:43
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A. van Haeringen
- M.M.A. Gerritzen-Gunst
- W.K. van Duren
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vervallenverklaring van schriftelijke aanwijzing in het kader van omgangsregeling tussen ouder en kind
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vader tot vervallenverklaring van een schriftelijke aanwijzing die door Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) was gegeven. De vader was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de kinderrechter van 20 mei 2014, waarin zijn verzoek tot vervallenverklaring was afgewezen. De schriftelijke aanwijzing hield in dat de vader beperkt contact had met zijn dochter [R], die in een pleeggezin verbleef. De vader betoogde dat de aanwijzing onzorgvuldig was genomen en onvoldoende gemotiveerd, en dat de beperking van het contact niet in het belang van [R] was.
Het hof heeft vastgesteld dat de schriftelijke aanwijzing zorgvuldig tot stand was gekomen en voldoende gemotiveerd was. Het hof oordeelde dat de beperking van de omgang noodzakelijk was voor het welzijn van [R], die in een perspectiefbiedend pleeggezin verbleef. De vader had niet adequaat gereageerd op uitnodigingen voor gesprekken over de omgangsregeling, en het hof concludeerde dat de belangen van de vader niet opwegen tegen de noodzaak om [R] een veilige hechtingsrelatie met haar pleegouders te laten opbouwen. De beslissing van de kinderrechter werd bekrachtigd, en het hof oordeelde dat er geen grond was voor vervallenverklaring van de aanwijzing.