ECLI:NL:GHAMS:2015:4233
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- H.A. van den Berg
- G.J. Driessen - Poortvliet
- M.E. Burger
- Rechtspraak.nl
Medewerking aan splitsing van appartementsrechten in het kader van echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de wijze van verdeling van het aandeel van partijen in een woonhuis werd gelast. De vrouw en de man zijn in gemeenschap van goederen gehuwd geweest en hun huwelijk is op 25 maart 2014 ontbonden. De vrouw is op 29 januari 2015 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank van 29 oktober 2014. De man heeft in reactie hierop een verweerschrift ingediend en incidenteel hoger beroep ingesteld. De zaak is behandeld op 27 augustus 2015.
De rechtbank had bepaald dat de partijen, samen met twee andere mede-eigenaren, verplicht zijn om de onverdeelde eigendom van het woonhuis te splitsen in twee appartementsrechten. De vrouw verzoekt in hoger beroep om de bestreden beschikking te vernietigen en een andere wijze van verdeling vast te stellen, terwijl de man verzoekt om de bestreden beschikking te bekrachtigen. Het hof overweegt dat de vrouw niet kan worden gevolgd in haar stelling dat de splitsing op basis van een aandeel van 48% moet plaatsvinden, aangezien de andere eigenaren het eens zijn over een splitsing op basis van 63/37%.
Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en bepaalt dat de vrouw, indien zij niet binnen twee weken haar medewerking verleent aan de benodigde ondertekening van de akte, de uitspraak van het hof in de plaats van de akten zal treden. De beslissing houdt in dat de man en de vrouw hun medewerking moeten verlenen aan de splitsing en verkoop van het appartement, waarbij de netto opbrengst gelijkelijk tussen hen zal worden verdeeld. De vrouw wordt niet ontvankelijk verklaard in haar verzoeken die afwijken van deze beslissing.