Het hof overweegt als volgt.
Het hof ziet geen aanleiding de vrouw in de gelegenheid te stellen de door haar ter zitting in hoger beroep aangeboden foto’s alsnog over te leggen Niet in geschil is immers dat de vrouw een goede moeder is. Bovendien acht het hof zich reeds voldoende voorgelicht om thans een beslissing te nemen omtrent het gezag.
Voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders daadwerkelijk in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kinderen in gezamenlijk overleg kunnen nemen of tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen, zodanig dat het kind niet klem of verloren zal raken tussen de ouders.
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de ouders in 2004 zijn gescheiden en dat hun verstandhouding nog steeds erg slecht is. Partijen wantrouwen elkaar en zijn niet in staat met elkaar te communiceren. Zij hebben beide een andere opvatting omtrent de opvoeding van de kinderen en kunnen hieromtrent niet tot compromissen komen. Sinds hun uiteengaan zijn zij verwikkeld geweest in diverse gerechtelijke procedures, onder meer omtrent de omgangsregeling, hoofdverblijfplaats en de schoolkeuze van de kinderen.
Partijen hebben sinds hun uiteengaan op verschillende manieren geprobeerd hun onderlinge verhouding en communicatie te verbeteren. Zo zijn zij al diverse malen met elkaar in therapie en mediation geweest en hebben zij onlangs een traject gevolgd bij Mentrum (Centrum voor relationele therapie). Tot op heden heeft geen van deze pogingen geleid tot een verbetering van de situatie. Op grond van het voorgaande acht het hof het niet aannemelijk dat partijen – ongeacht de vraag aan wie dit ligt – in staat zijn om op een toereikende manier met elkaar te overleggen over de kinderen en om gezamenlijk belangrijke beslissingen over hen te nemen. Gelet op de diverse therapieën en mediationtrajecten, die partijen reeds zonder resultaat hebben gevolgd, acht het hof het evenmin aannemelijk dat de communicatie tussen partijen binnen afzienbare tijd zodanig zal verbeteren dat zij daartoe in de nabije toekomst wel in staat zullen zijn.
Zowel de Raad als JBRA hebben te kennen gegeven dat de kinderen in een loyaliteitsconflict lijken te zijn terechtgekomen door de voortdurende strijd tussen de ouders. Mede in verband hiermee zijn de kinderen in 2013 onder toezicht gesteld. Uit de afsluitingsrapportage van JBRA van 25 maart 2015 blijkt dat de kinderen emotioneel lijden onder de situatie van strijd tussen de ouders, hetgeen een negatief effect heeft op hun ontwikkeling. [kind 1] presteerde hierdoor slechter op school en [kind 2] was stiller geworden. De uitspraken van de rechtbank omtrent de hoofdverblijfplaats en het eenhoofdig gezag, hebben de kinderen echter meer rust gebracht, als gevolg waarvan de ondertoezichtstelling is beëindigd, aldus de rapportage. Het voorgaande kan tevens worden afgeleid uit de onder 1.9 genoemde brieven die de kinderen aan het hof hebben gestuurd. Naar het oordeel van het hof blijkt uit het voorgaande in voldoende mate dat de kinderen reeds klem zitten tussen de ouders, dan wel klem of verloren zullen raken bij voortzetting van het gezamenlijk gezag.
Aan de grond voor beëindiging van het gezamenlijk gezag is derhalve voldaan. Hoewel de vrouw naar het oordeel van het hof een aantal terechte zorgen omtrent door de man genomen beslissingen naar voren heeft gebracht, is het hof van oordeel dat dit niet tot een ander oordeel leidt. Die zorgen zijn niet zodanig van aard dat aan een verantwoorde gezagsuitoefening door de man moet worden getwijfeld. Veeleer dient te overwegen dat de kinderen op dit moment te veel lijden onder de situatie waarin de ouders niet in staat zijn gezamenlijk beslissingen te nemen. Aan deze situatie dient een einde te komen.
Slotsom is dat het hof van oordeel is dat de rechtbank terecht het verzoek van de man om hem met het eenhoofdig gezag over de kinderen te belasten heeft toegewezen. Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen.