De vrouw heeft benadrukt dat zij met haar partner, met wie zij kort na het uiteengaan van partijen een relatie heeft gekregen, de afgelopen jaren voor de kinderen heeft gezorgd. Zij was met de kinderen financieel afhankelijk van het inkomen en vermogen van haar partner, nu haar eigen inkomen beperkt is geweest. De man heeft nauwelijks bijgedragen in de kosten van de kinderen. De vrouw betwist dat de man door haar in de schuldsanering zou zijn beland. De man had ook veel nahuwelijkse schulden. Ook na beëindiging van de schuldsanering heeft hij niet bijgedragen in de kosten van de kinderen, aldus de vrouw.
De vrouw en haar partner hadden al enige tijd de wens om een camping in België te exploiteren. Volgens de vrouw heeft zij dit op 1 december 2014 met de man besproken en heeft hij tijdens dit gesprek toestemming voor de verhuizing gegeven, waarna zij met haar partner alles in werking heeft gezet. Bij brief van 12 december 2014 heeft de man zijn toestemming echter weer ingetrokken. Er waren toen al onomkeerbare beslissingen genomen: haar partner had reeds zijn baan opgezegd.
De vrouw is van mening dat zij de verhuizing zorgvuldig heeft voorbereid. De financiële gevolgen van de verhuizing zijn goed in kaart gebracht. In eerste aanleg is een begroting overgelegd waaruit blijkt dat het geschatte inkomen voldoende is voor een gezin. Bovendien zullen zij geen woonlasten hebben en heeft de vrouw recht op (Belgische) kinderbijslag. De vrouw stelt dat het voor haar in Nederland zeer moeilijk zal zijn om een baan en een woning te vinden.
De vrouw stelt verder dat zij veel aandacht heeft besteed aan de overgang van de kinderen naar een Franstalige school, die veel ervaring heeft met Nederlandse leerlingen. Daarnaast heeft een vriendin van de vrouw, die docente Frans is, aangeboden de kinderen te helpen en te begeleiden.
Dat een verandering van omgeving voor de kinderen zijn weerslag zal hebben op de kinderen onderkent de vrouw. De camping en de omgeving zijn voor de kinderen echter al jaren een tweede huis. Zij gingen hier de afgelopen jaren bijna ieder weekend dat zij niet bij de man waren naar toe.
De vrouw benadrukt voorts dat zij het belangrijk vindt dat de kinderen contact hebben met hun vader en dat zij dat altijd heeft gestimuleerd. Zij zal de zorgregeling dan ook continueren en het contact tussen de man en de kinderen zal volgens haar niet minder worden na de verhuizing. De vrouw betwist dat zij in België niet genoeg tijd zou hebben voor de kinderen en dat zij de kinderen niet een heel weekend naar Nederland zou kunnen brengen. De vrouw en haar partner hebben rekening gehouden met al deze omstandigheden. Zij heeft in een andere procedure weliswaar om minieme aanpassingen van de zorgregeling verzocht, maar alleen om deze iets flexibeler te maken. De vrouw heeft daarbij aangeboden dat de man met zijn gezin op de camping kan staan.
Het verbaast de vrouw dat de man nu ineens een groter deel van de zorg voor de kinderen op zich wil nemen. Hij heeft hier eerder nooit interesse in getoond en was altijd een weekendvader.
Ten aanzien van de afstand stelt de vrouw dat zij en de kinderen bereid en gewend zijn om deze afstand af te leggen. De kinderen leggen deze afstand al bijna elk weekend af als zij niet bij de man zijn.
Inmiddels woont de vrouw met de kinderen in België. De kinderen hebben het er naar hun zin en hebben zich erop ingesteld om in België naar school te gaan. De vrouw acht het niet in hun belang om dit terug te draaien. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen gewogen en heeft terecht de beslissing genomen om de vrouw vervangende toestemming te verlenen.
Mocht de vrouw in hoger beroep geen toestemming krijgen, dan is er geen enkele aanleiding om haar een verplichting tot terugverhuizing op te leggen op straffe van een dwangsom. Allereerst zal zij zich houden aan een dergelijke uitspraak en bovendien dient haar enige ruimte gegund te worden om werk en woonruimte in Nederland te vinden.