ECLI:NL:GHAMS:2015:4136

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2015
Publicatiedatum
8 oktober 2015
Zaaknummer
200.170.650/01GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens overschrijding beroepstermijn in zaak tegen gerechtsdeurwaarders

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders. De appellant, hier aangeduid als klager, had op 1 juni 2015 een beroepschrift ingediend tegen een eerdere beslissing van de kamer van 6 december 2011. Deze beslissing had het verzet van klager tegen een eerdere beschikking van de voorzitter van de kamer van 12 juli 2011, waarin zijn klacht tegen de gerechtsdeurwaarders als kennelijk niet-ontvankelijk was afgewezen, ongegrond verklaard.

De gerechtsdeurwaarders hebben op 19 juni 2015 een verweerschrift ingediend. De behandeling van de zaak vond plaats op 4 september 2015, maar zowel klager als de gerechtsdeurwaarders zijn niet verschenen. Het hof heeft vervolgens de stukken van het geding bestudeerd en vastgesteld dat de beslissing van de kamer van 6 december 2011 op 23 december 2011 was verzonden. Volgens artikel 45 van de Gerechtsdeurwaarderswet moet hoger beroep binnen dertig dagen na de schriftelijke kennisgeving worden ingesteld. De termijn eindigde op 23 januari 2012, terwijl het beroepschrift pas op 1 juni 2015 was ontvangen.

Het hof concludeert dat klager niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep, aangezien er geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar maken. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 6 oktober 2015.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.170.650/01 GDW
nummer eerste aanleg : 553.2011
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 6 oktober 2015
inzake
[appellant] ,
wonend te [plaats] ,
appellant,
tegen
[gerechtsdeurwaarder I] , [gerechtsdeurwaarder II] en [gerechtsdeurwaarder III] ,
respectievelijk gerechtsdeurwaarder te [plaats] , gerechtsdeurwaarder te [plaats] en gerechtsdeurwaarder te [plaats] ,
geïntimeerden,
gemachtigde: mr. [naam] .

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: klager) heeft op 1 juni 2015 een beroepschrift – met een bijlage – bij het hof ingediend tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) van 6 december 2011.
1.2.
De kamer heeft in de bestreden beslissing het verzet van klager tegen de beschikking van de voorzitter van de kamer van 12 juli 2011, waarin de klacht van klager tegen geïntimeerden (hierna: de gerechtsdeurwaarders) als kennelijk niet-ontvankelijk was afgewezen, ongegrond verklaard.
1.3.
De gerechtsdeurwaarders hebben op 19 juni 2015 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 4 september 2015. Klager en de gerechtsdeurwaarders zijn, met voorafgaande berichtgeving, niet verschenen.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De ontvankelijkheid van klager in het hoger beroep

3.1.
De beslissing van de kamer van 6 december 2011 is verzonden als bijlage bij een brief van de secretaris van de kamer, gedagtekend op 23 december 2011. Op grond van het bepaalde in artikel 45 van de Gerechtsdeurwaarderswet kan tegen een beslissing van de kamer binnen dertig dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving hoger beroep worden ingesteld bij dit hof. Die termijn eindigde dus op 23 januari 2012. Het beroepschrift is op 1 juni 2015 ter griffie van het hof ontvangen, dus geruime tijd na afloop van de beroepstermijn. Van feiten of omstandigheden die deze overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar doen zijn, is het hof niet gebleken.
3.2.
Op grond van het bovenstaande moet worden geoordeeld dat klager niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep.
3.3.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

4.Beslissing

Het hof:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van 6 december 2011.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2015 door de rolraadsheer.