ECLI:NL:GHAMS:2015:4132

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2015
Publicatiedatum
8 oktober 2015
Zaaknummer
200.170.037/01GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijkheid klacht tegen gerechtsdeurwaarders

In deze zaak heeft appellant, hierna klager genoemd, op 19 mei 2015 een beroepschrift ingediend bij het Gerechtshof Amsterdam tegen een beschikking van de voorzitter van de kamer voor gerechtsdeurwaarders. Deze beschikking, gedateerd op 12 juli 2011, wees de klacht van klager tegen de gerechtsdeurwaarders af als kennelijk niet-ontvankelijk. De gerechtsdeurwaarders hebben op 4 juni 2015 een verweerschrift ingediend. De behandeling van de zaak vond plaats op 4 september 2015, maar zowel klager als de gerechtsdeurwaarders zijn niet verschenen.

Het hof heeft de stukken van de eerste instantie en de ingediende stukken bestudeerd. Klager had eerder, op 24 januari en 1 februari 2011, klachten ingediend tegen de gerechtsdeurwaarders, welke door de voorzitter van de kamer op 12 juli 2011 als kennelijk niet-ontvankelijk zijn afgewezen. Klager is in hoger beroep gekomen tegen deze beschikking, maar het hof oordeelt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep. Dit is gebaseerd op artikel 39 lid 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet, dat bepaalt dat tegen de beschikking van de voorzitter van de kamer tot afwijzing van een klacht binnen veertien dagen schriftelijk verzet kan worden gedaan, maar dat er geen ander rechtsmiddel openstaat.

De beslissing van het hof is dat klager niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep tegen de beschikking van de voorzitter van de kamer van 12 juli 2011. Deze uitspraak is gedaan door de rechters J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed en openbaar uitgesproken op 6 oktober 2015.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.170.037/01 GDW
nummer eerste aanleg : 60.2011
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 6 oktober 2015
inzake
[appellant] ,
wonend te [plaats] ,
appellant,
tegen
[gerechtsdeurwaarder I] , [gerechtsdeurwaarder II] en [gerechtsdeurwaarder III] ,
respectievelijk gerechtsdeurwaarder te [plaats] , gerechtsdeurwaarder te [plaats] en gerechtsdeurwaarder te [plaats] ,
geïntimeerden,
gemachtigde: mr. [naam] .

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: klager) heeft op 19 mei 2015 een beroepschrift – met een bijlage – bij het hof ingediend tegen de aan deze beslissing gehechte beschikking van de voorzitter van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) als bedoeld in artikel 39 lid 1 Gerechtsdeurwaarderswet (hierna: Gdw) van 12 juli 2011.
1.2.
De voorzitter van de kamer heeft in de bestreden beschikking de klacht van klager tegen geïntimeerden (hierna: de gerechtsdeurwaarders) als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen.
1.3.
De gerechtsdeurwaarders hebben op 4 juni 2015 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 4 september 2015. Klager en de gerechtsdeurwaarders zijn, met voorafgaande berichtgeving, niet verschenen.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De ontvankelijkheid van klager in het hoger beroep

3.1.
Klager heeft bij brieven van 24 januari en 1 februari 2011 bij de kamer een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarders. De voorzitter van de kamer heeft bij beschikking van 12 juli 2011 de klacht van klager afgewezen als kennelijk niet-ontvankelijk. Tegen die beschikking is klager nu in hoger beroep gekomen.
3.2.
Ingevolge artikel 39 lid 2 Gdw kan tegen de beschikking van de voorzitter van de kamer tot afwijzing van een klacht binnen veertien dagen na de dag van verzending van de kennisgeving schriftelijk verzet worden gedaan bij de kamer. Tegen de beschikking van de voorzitter van de kamer staat geen ander rechtsmiddel open.
3.3.
Op grond van het bovenstaande moet worden geoordeeld dat klager niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep.
3.4.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

4.Beslissing

Het hof:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de beschikking van de voorzitter van de kamer van 12 juli 2011.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2015 door de rolraadsheer.