ECLI:NL:GHAMS:2015:4096

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2015
Publicatiedatum
6 oktober 2015
Zaaknummer
200.022.334/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Triple E B.V. en onmiddellijke voorziening

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 2 oktober 2015 een beschikking gegeven inzake het onderzoek naar de besloten vennootschap Triple E B.V. Dit onderzoek was eerder bevolen op 29 mei 2009, maar door het faillissement van Triple E B.V. en het gebrek aan middelen om het onderzoek te financieren, is het onderzoek nooit van start gegaan. De curator van Triple E B.V., mr. D.J. Bos, had in 2009 al aangegeven dat hij het niet opportuun vond om middelen ter beschikking te stellen voor het onderzoek.

In de periode tussen de eerdere beschikking en de huidige beschikking heeft de Ondernemingskamer geen verdere communicatie van partijen ontvangen over de voortgang van het onderzoek. Op 21 augustus 2015 heeft mr. A. van der Wees, advocaat van de verzoekers, laten weten dat hij geen bezwaar heeft tegen de beëindiging van het onderzoek en de onmiddellijke voorziening. Van de zijde van Triple E B.V. en de curator is echter geen reactie ontvangen.

Gezien het faillissement van Triple E B.V. en het tijdsverloop sinds het bevel tot onderzoek, heeft de Ondernemingskamer geconcludeerd dat het bevolen onderzoek geen redelijk doel meer dient. Daarom heeft de Ondernemingskamer besloten om het onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorziening per heden te beëindigen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is gegeven door de voorzitter en de raadsheren van de Ondernemingskamer, in aanwezigheid van de griffier, tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
Zaaknummer: 200.022.334/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 2 oktober 2015
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROPEESCHE STAND B.V.,
gevestigd te Oost West en Middelbeers,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
3. [B],
wonende te [....] ,
4. [C],
wonende te [....] ,
VERZOEKERS,
advocaat:
mr. A.P. van der Wees, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRIPLE E B.V.,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER,
niet verschenen.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar eerdere beschikking van 29 mei 2009.
1.2
In de voormelde beschikking heeft de Ondernemingskamer een onderzoek gelast naar het beleid en de gang van zaken van Triple E B.V., een nader aan te wijzen persoon tot onderzoeker benoemd, de onderzoekskosten vastgesteld op € 15.000 (excl. BTW) en, overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 BW, bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste van Triple E B.V. komen en dat zij voor betaling daarvan ten genoege van de onderzoeker vóór de aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dient te stellen. Voorts is door de Ondernemingskamer bij wijze van onmiddellijke voorziening de overdracht ten titel van beheer van aandelen bevolen en een nader aan te wijzen persoon tot beheerder van aandelen benoemd.
1.3
Bij faxbericht van 29 mei 2009 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer aan partijen, met kopie aan de curator van Triple E B.V., mr. D.J. Bos
,onder andere bericht:
“Zoals u voorts bekend is, is Triple E B.V. op 28 april 2009 in staat van faillissement geraakt. Het is derhalve niet zeker dat Triple E B.V. zekerheid zal (kunnen) stellen voor de onderzoekskosten of de kosten van de beheerder van aandelen. De aan te wijzen onderzoeker en de aan te wijzen beheerder van aandelen hoeven voorts niet met hun werkzaamheden aan te vangen dan nadat zekerheid is gesteld voor hun respectieve kosten.
Hierbij wil ik onder uw aandacht brengen dat het aanzoeken van een onderzoeker en een beheerder van aandelen in deze zaak pas zinvol lijkt wanneer de betaling van de daarmee gemoeide kosten zal zijn zekergesteld. Ik verzoek u dan ook om u over deze kwestie uit te laten.
De curator in deze zaak, mr. D.J. Bos te Utrecht, zal een kopie van deze brief ontvangen met het verzoek zich eveneens uit te laten over de bovengenoemde kwestie.”
1.4
Bij brief van 9 juni 2009 heeft mr. Bos aan de Ondernemingskamer laten weten dat hij het niet opportuun vindt om middelen ter beschikking te stellen teneinde financiering van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Triple E B.V. mogelijk te maken en voor het aanstellen van een beheerder van aandelen.
1.5
Bij brief van 14 augustus 2015 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen, met kopie aan mr. Bos, onder andere bericht:
“Bij brief van 9 juni 2009 heeft mr. D.J. Bos, curator van Triple E B.V., aan de Ondernemingskamer laten weten dat hij het niet opportuun vindt om middelen ter beschikking te stellen teneinde financiering van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Triple E B.V. mogelijk te maken en voor het aanstellen van een beheerder van aandelen.
Sindsdien heeft de Ondernemingskamer niet meer van (een van) partijen vernomen.
Nu het onderzoek niet is aangevangen en er geen beheerder door de Ondernemingskamer is aangewezen, verneem ik graag van u of partijen instemmen met beëindiging van het onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorziening in deze zaak.
Mochten hiertegen bezwaren bestaan, dan verzoek ik u dit schriftelijk (per brief, fax of e-mail) en gemotiveerd uiterlijk 14 september 2015 kenbaar te maken aan de Ondernemingskamer.”
1.6
Bij brief van 21 augustus 2015 heeft mr. A. van der Wees namens verzoekers aan de Ondernemingskamer medegedeeld dat hij geen bezwaar heeft tegen beëindiging van het onderzoek en opheffing van de getroffen onmiddellijke voorziening. Van Triple E. B.V. en mr. Bos heeft de Ondernemingskamer niet vernomen.

2.De gronden van de beslissing

Nu van de zijde van de partijen geen bezwaren zijn vernomen tegen de beëindiging van het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorziening en de Ondernemingskamer het aannemelijk acht dat het bevolen onderzoek – mede gelet op het faillissement van Triple E B.V. en het tijdsverloop sinds het bevel tot onderzoek – ook geen redelijk doel meer dient, zal de Ondernemingskamer het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorziening beëindigen en wel per heden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden het bij haar beschikking van 29 mei 2009 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Triple E B.V.;
beëindigt met ingang van heden de bij haar beschikking van 29 mei 2009 getroffen
onmiddellijke voorziening;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en mr. Faber, raadsheren, E.R. Bunt en prof. dr. mr. Van der Wel RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 2 oktober 2015.