ECLI:NL:GHAMS:2015:4079
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- W.H.F.M. Cortenraad
- G.C. Boot
- W. Tonkens-Gerkema
- Rechtspraak.nl
Verstrekking van gratis lesmateriaal in het voortgezet onderwijs en de voorwaarden voor bruikleenovereenkomsten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verstrekking van gratis schoolboeken in het voortgezet onderwijs. De appellante, de moeder van een leerlinge, was in hoger beroep gekomen tegen een vonnis van de kantonrechter dat haar vordering om gratis lesmateriaal te ontvangen had afgewezen. De Stichting Katholiek Voortgezet Onderwijs in de Haarlemmermeer had als voorwaarde gesteld dat de wettelijke vertegenwoordiger van de leerling een bruikleenovereenkomst zou aangaan. De appellante weigerde deze overeenkomst te ondertekenen, wat leidde tot de situatie dat haar dochter geen lesmateriaal ontving, terwijl andere leerlingen dat wel kregen.
Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter de feiten correct had vastgesteld en dat er geen geschil bestond over deze feiten. De kern van de zaak draaide om de vraag of de Stichting rechtmatig de voorwaarde kon stellen dat een bruikleenovereenkomst moest worden aangegaan, en of dit in strijd was met artikel 6 e van de Wet op het voortgezet onderwijs, dat scholen verplicht om gratis lesmateriaal te verstrekken. Het hof oordeelde dat de voorwaarden die de Stichting stelde niet in strijd waren met de wet, omdat de bruikleenovereenkomst niet als een tegenprestatie voor de gratis verstrekking van lesmateriaal kon worden gezien. De wet staat scholen toe om voorwaarden te stellen die de bescherming van hun eigendommen waarborgen, zolang deze voorwaarden het gratis karakter van de verstrekking niet ondermijnen.
De appellante had ook aangevoerd dat een wethouder van de gemeente had toegezegd dat haar dochter lesmateriaal zou ontvangen, maar het hof oordeelde dat deze toezegging de Stichting niet bindt, omdat er geen vertegenwoordiger van de Stichting bij het gesprek aanwezig was. Het hof heeft uiteindelijk het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en de appellante veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.