Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1komt [appellant] hiertegen op.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een burenconflict tussen twee eigenaren van aan elkaar grenzende woningen in Amsterdam. De appellant, die in hoger beroep is gekomen, stelt dat de aanbouw van de geïntimeerde de erfgrens overschrijdt. De kwestie is ontstaan na de bouw van een aanbouw door de geïntimeerde, waarbij een tuinmuur die de erfgrens aangaf, is verwijderd. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis een deskundige aangesteld om de situatie te onderzoeken. De deskundige concludeerde dat de rabatmuur van de aanbouw niet over de erfgrens heen was gebouwd, maar dat er wel esthetische aanpassingen nodig waren. De kantonrechter heeft de vorderingen van de appellant afgewezen, wat de appellant in hoger beroep aanvecht met vier grieven. Het hof volgt de conclusies van de deskundige en de kantonrechter, en wijst de grieven van de appellant af, behalve de grief die betrekking heeft op de kosten van een kadastrale meting. Het hof oordeelt dat de geïntimeerde deze kosten moet vergoeden, omdat hij zich niet realiseerde dat de verjaring van de erfgrens niet van invloed was op de gemaakte afspraak over de kadastrale grens. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter voor zover het de kosten van de landmeting betreft en veroordeelt de geïntimeerde tot betaling van deze kosten aan de appellant. De overige beslissingen van de kantonrechter worden bekrachtigd, en de proceskosten worden gecompenseerd.