Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Stukken van het geding
3.Feiten
€ 15.600,-, te vermeerderen met de contractuele rente. De vordering tot veroordeling van [mevrouw Y] tot betaling van € 30.000,- (vordering uit hoofde van de betaling op de hypothecaire geldlening) is afgewezen. Klager en zijn echtgenote hebben hiertegen hoger beroep ingesteld.
is eigenaar van het woonhuis (..) te [plaats] .
bewoond.
4.Standpunt van klager
5.Standpunt van de oud-notaris
6.Beoordeling
– zo heeft hij ter zitting in hoger beroep desgevraagd verklaard – niet. Verder is bij gelegenheid van de mondelinge behandeling gebleken dat de oud-notaris op de hoogte was van de gerechtelijke procedures tussen klager en [mevrouw Y] en ook kennis had van het door klager gelegde loonbeslag ten laste van [mevrouw Y] . Op basis van het financiële overzicht (dat later aan de akte van schuldbekentenis is gehecht) en de verklaringen van [mevrouw Y] en haar vader daaromtrent, is de oud-notaris overgegaan tot het passeren van de notariële akte van schuldbekentenis. Bewijsstukken omtrent de gestelde schulden heeft de oud-notaris niet opgevraagd of gekregen. De in het financiële overzicht vermelde schulden zijn verder niet aanstonds aannemelijk.
notariëlepartij-akte met executoriale kracht. Nu hij dit geheel heeft nagelaten en bovendien een verklaring in de akte heeft opgenomen die daarin niet thuishoort (zie 3.2.8., punt 4 van de akte van schuldbekentenis, handelend over de inboedel), heeft de oud-notaris de gevolgen van de uitoefening van zijn ‘bijzondere bevoegdheid’ veronachtzaamd en derhalve tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De klacht is dan ook gegrond.