Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
as is”),
grief 1komt Afima op tegen het oordeel van de rechtbank dat [Y] bij de uitvoering van de aan haar opgedragen asbestinventarisatie niet is tekortgeschoten jegens haar opdrachtgever [X] . Volgens Afima is [Y] jegens [X] tekortgeschoten door bij haar onderzoek asbest over het hoofd te zien, hetgeen tevens een onrechtmatige daad oplevert jegens Afima als (beoogd) koper.
vaste plafondsop basis van het onderzoek niet kon worden uitgesloten, aldus Afima. Nu het een uit de jaren ’60 daterend en voornamelijk uit beton opgetrokken pand betrof, had [Y] als deskundige asbest-inventariseerder bedacht moeten zijn op de aanwezigheid van asbest en, meer specifiek, asbesthoudende stortstroken langs de gevels en rondom de kolommen en bouwkundige scheidingen. Door licht destructief onderzoek (kort gezegd: onderzoek waarbij de bouwkundige integriteit niet wordt aangetast) te verrichten en door kleefmonsters te nemen daar waar asbest kon worden verwacht, had [Y] het aangetroffen asbest kunnen waarnemen. Afima verwijst naar een door haar overgelegd rapport van Search Ingenieursbureau B.V. (hierna: Search), waarin Search aan de hand van haar ter beschikking gestelde foto’s vaststelt dat de asbesthoudende stortstroken direct achter (losse) systeemplafonds duidelijk waarneembaar waren en tijdens de asbestinventarisatie hadden moeten worden waargenomen. Voorts stelt Afima, wederom onder verwijzing naar het rapport van Search, dat het steekproefsgewijs openen van plafondplaten niet conform de richtlijnen van de SC-540 is, zodat [Y] daarmee niet had kunnen volstaan, althans hiervan expliciet melding had moeten maken.
naderonderzoek asbesthoudende stortstroken zijn aangetroffen die [Y] in eerste instantie niet heeft gezien, levert in het licht van het onder 3.5.1 gestelde ( het betreft een asbestinventarisatie ‘type A’ met de daarbij behorende “Beperkingen” die gedurende twee dagen is uitgevoerd in een pand met een omvangrijke oppervlakte) geen tekortkoming van [Y] op bij de uitvoering van haar asbestinventarisatie.
grieven 2 tot en met 6zijn gericht tegen het oordeel van de rechtbank als hiervoor onder 3.3.1 weergegeven, dat erop neerkomt dat [X] niet met Afima is overeengekomen, of aan haar heeft gegarandeerd of toegezegd dat het door [X] te leveren pand vrij van (waarneembaar) asbest zou zijn en dat Afima daar op basis van het rapport [Y] evenmin op heeft mogen vertrouwen, zodat haar beroep op dwaling ook niet slaagt.
volledigvrij van direct waarneembaar asbest zal worden geleverd. Naar de rechtbank op goede gronden heeft overwogen, die het hof overneemt en tot de zijne maakt, volgt uit de koopovereenkomst dat [X] zich slechts tegenover Afima heeft verbonden om het pand vrij van de door [Y] geïdentificeerde asbesthoudende materialen te leveren (artikel 4, eerste en tweede lid) en verder wat asbest betreft geen enkele garantie (artikel 3) of toezegging heeft gedaan.
voor zover in deze overeenkomst niet anders bepaald”) ziet op de rapportage van [Y] en dus wel een garantie impliceert, gaat zij niet alleen voorbij aan het bepaalde in het tweede lid (“
Voor zover in de Verkoopinformatie informatie is begrepen die is verstrekt door derden, aanvaardt Verkoper geen aansprakelijkheid ter zake van de juistheid van die informatie”) waarin aansprakelijkheid voor door derden, waaronder [Y] , verstrekte informatie expliciet is uitgesloten maar ook aan het feit dat het pand ‘as is’ zal worden geleverd (considerans onder “G”) en Afima als koper het pand bij de levering met alle kenbare en niet kenbare gebreken heeft aanvaard (artikel 14, tweede lid).