Uitspraak
1.H&V INVESTMENTS B.V.,
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE SPRINGSTOFFENFABRIEK N.V.,
mr. E.A. van de Kuilen-Stapte Breda,
1.[GEÏNTIMEERDE SUB 1]
BATEGRA B.V.,
[GEÏNTIMEERDE SUB 3],
mr. M. Deckerste Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 2 in het principaal appelbestrijden H&V Investments c.s. het oordeel van de rechtbank dat artikel 20 lid 5 van de statuten van H&V Investments strekt ter bescherming van de aandeelhouders en geen norm is die strekt ter bescherming van H&V Investments. Deze grief faalt, omdat het hof, evenals de rechtbank, van oordeel is dat deze statutaire bepaling enkel strekt ten behoeve van de aandeelhouders. H&V Investments c.s. hebben betoogd dat deze bepaling ertoe strekt te voorkomen dat het bestuur het stemrecht op aandelen in een dochtervennootschap uitoefent ten nadele van de vennootschap, maar voor die opvatting zijn geen aanwijzingen gesteld of in de stukken voorhanden en die strekking ligt ook, als overbodig, niet in de rede, nu het bestuur hoe dan ook bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden het belang van de vennootschap voor ogen dient te houden. Deze grief faalt derhalve.
grieven 3 tot en met 9 in het principaal appelbestrijden H&V Investments c.s. de conclusie die de rechtbank heeft getrokken uit een reeks van omstandigheden van het geval, namelijk de conclusie dat [geïntimeerde sub 3] er geen ernstig verwijt van kan worden gemaakt dat hij de aandelen in Triple Jump tegen nominale waarde heeft overgedragen en ter gelegenheid van die verkoop artikel 20 lid 5 van de statuten van H&V Investments niet in acht heeft genomen. Deze grieven hebben betrekking op de overwegingen van de rechtbank ten aanzien van (i) het vereiste dat voor aansprakelijkheid van [geïntimeerden] [geïntimeerde sub 3] een ernstig verwijt moet kunnen worden gemaakt (grieven 3 en 9), (ii) de omstandigheid dat [geïntimeerde sub 3] en [X] gelijkwaardige bestuurders en aandeelhouders waren (grief 4), (iii) de omstandigheid dat [X] geen belangstelling had voor de deelneming in Triple Jump (grief 5), (iv) de omstandigheid dat [X] geen belangstelling had voor de NOTS activiteiten (grieven 6 en 7) en (v) de omstandigheid dat [geïntimeerde sub 3] [X] niet bewust buiten de transactie heeft gehouden. Deze grieven strekken alle ten betoge dat [geïntimeerde sub 3] er wél een ernstig verwijt van kan worden gemaakt dat hij artikel 20 lid 5 van de statuten van H&V Investments niet in acht heeft genomen en dat het nalaten daarvan aansprakelijkheid meebrengt jegens H&V Investments c.s. en deze grieven lenen zich dan ook voor een gezamenlijke behandeling.
ten tijde van het uitvoeren van de betrokken transactie, [X] daarvan uit eigen beweging in kennis heeft gesteld, omdat [geïntimeerden] dat niet hebben gesteld.
bewustbuiten de transactie heeft gehouden (waarmee, naar het hof verstaat, bedoeld is dat [geïntimeerde sub 3] zulks niet moedwillig heeft gegaan) laat onverlet dat [geïntimeerde sub 3] heeft nagelaten te doen wat hij onder de gegeven omstandigheden had behoren te doen.
door het onrechtmatig handelen van [geïntimeerde sub 1]heeft geleden, lijdt en nog zal lijden
ten gevolge van de verkoop van de aandelen van Triple Jump. Deze vordering is aldus geformuleerd ambivalent. Het onrechtmatig handelen dat H&V Investments aan hun vorderingen ten grondslag hebben gelegd is immers niet de verkoop van de aandelen van Triple Jump, maar het niet naleven van artikel 20 lid 5 van de statuten van H&V Investments. De voor vergoeding in aanmerking komende schade is dan ook de schade die KNFS door
het niet naleven van artikel 20 lid 5 van de statuten van H&V Investmentsheeft geleden, lijdt en nog zal lijden. Dit is van belang, omdat een potentieel verschil bestaat tussen de schade ingevolge
de verkoop van de aandelen van Triple Jumpen die ingevolge
het niet naleven van artikel 20 lid 5 van de statuten van H&V Investments, namelijk dat in de schadestaatprocedure de mogelijkheid bestaat dat de schade als gevolg van
het niet naleven van artikel 20 lid 5 van de statuten van H&V Investmentsvastgesteld wordt - naar aanleiding van de schatting van de goede en kwade kansen als voormeld - als een percentage van (en dus lager dan) de schade als gevolg van
de verkoop van de aandelen van Triple Jump.Om deze reden zal het hof de vordering aldus overeenkomstig de gegeven grondslag en in potentieel mindere zin (dus strekkende tot vergoeding van de schade ingevolge
het niet naleven van artikel 20 lid 5 van de statuten van H&V Investments) voor toewijzing in aanmerking nemen.
grief in voorwaardelijk incidenteel appelis ingesteld onder de voorwaarde dat de grieven in het principaal appel slagen. Nu zulks (overwegend) het geval is, zal het hof deze grief behandelen.