gemachtigde van [appellante] mee:
‘Uw schrijven is correct met die toevoeging dat er geen aanspraak gedaan kan
worden op verlofdagen. Partijen zijn niets meer aan elkaar verschuldigd. Het
dienstverband wordt per 1 september a.s. ontbonden.’
(vi) In reactie op dit bericht deelde de gemachtigde van [appellante] per e-mail d.d. 17 juli
2013 om 9.52 mee:
‘In reactie op onderstaande e-mail bericht ik u namens cliënte als volgt.
In het gesprek dat op 15 juli jl. heeft plaatsgevonden heeft u cliënte vrijgesteld
van de verplichting tot het verrichten van werkzaamheden met behoud van loon
en overige emolumenten. Niet is hierbij de afspraak gemaakt dat deze periode
van vrijstelling voor rekening van cliënte komt en aldus de door cliënte
opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen niet zullen worden afgerekend.
Cliënte gaat hier ook niet mee akkoord. Voorts geeft u aan dat partijen elkaar
niets meer verschuldigd zijn. Vanzelfsprekend dient op of binnen 30 dagen na
1 september 2013 een correcte eindafrekening van het dienstverband plaats te
vinden, hetgeen onder meer inhoud[t] uitbetaling van de tot dan opgebouwde
vakantietoeslag, opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen etc. Ik ga er
dan ook vanuit dat te zijner tijd een correcte eindafrekening van het
dienstverband met cliënte zal plaatsvinden, waarbij onder meer de
vakantiedagen van cliënte zullen worden afgerekend.’
(vii) Vervolgens deelde HvA per e-mail d.d. 17 juli 2013 om 10.51 mee:
‘
Vanzelfsprekend behoudt mevrouw [appellante] recht op bezoldiging en overige
emolumenten. In het gesprek van afgelopen maandag is het verlof onderwerp
van gesprek geweest. Mevrouw gaf aan dat zij nog verlof had en er is
afgesproken dat zij deze inzet om niet meer te werken in de periode 15 juli tot 1
september. De HvA gaat er dan ook vanuit dat alle verlofdagen per 1
september zijn genoten.’
(viii) Bij e-mailbericht van 19 juli 2013. deelde de gemachtigde van [appellante] daarop
mee:
‘
Cliënte betwist (nogmaals,) dat tussen partijen de afspraak is gemaakt dat
verrekening van de periode vrijstelling van werkzaamheden zou plaatsvinden
met haar verlofsaldo. Er resteert thans een behoorlijk verlofsaldo, welke
cliënte bij de eindafrekening van het dienstverband uitbetaald wenst te krijgen.
U heeft cliënte maandag 15 juli vrijgesteld van werk, u heeft aangegeven dat
cliënte niets meer te zoeken heeft op de werkvloer. Nadere afspraken zijn niet
gemaakt, dit blijkt overigens ook nergens uit. Bovendien vernam ik van cliënte
dat u inmiddels de toegang tot haar HvA account heeft opgeheven. Dit
onderschrijft uw standpunt enkel. U mag dit standpunt als werkgever innemen,
echter dit komt dan wel volledig voor uw rekening en risico. Het volledige
verlofsaldo dient bij einde dienstverband gewoon te worden uitbetaald. Mocht
het voorgaande met zich meebrengen dat HvA cliënte niet langer wenst vrij te
stellen van de verplichting tot het verrichten van werkzaamheden dan hoor ik
dit graag van u.’
(ix) Op bovenstaand bericht heeft HvA gereageerd bij e-mail d.d. 20 juli 2013
met de mededeling:
‘Hetgeen uw cliënte schetst is pertinent, onjuist. Tijdens het gesprek dat ik met uw
cliënte had is afgesproken dat cliënte over voldoende verlof beschikt om per
15 juli te stoppen met werken. HvA gaat dan ook niet akkoord met hetgeen u
stelt.’