ECLI:NL:GHAMS:2015:3792

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 juli 2015
Publicatiedatum
16 september 2015
Zaaknummer
23-005054-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepteelt en diefstal van elektriciteit in Beverwijk met overschrijding van de redelijke termijn

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in 1971, werd beschuldigd van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk telen van hennepplanten in de periode van 1 mei 2006 tot en met 21 december 2006 in Beverwijk, alsook het wegnemen van elektriciteit toebehorende aan N.V. Continuon Netbeheer (NUON). Het hof heeft de zaak behandeld op zittingen op 26 november 2014 en 6 juli 2015, waarbij de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte hun standpunten naar voren hebben gebracht.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk 558 hennepplanten heeft geteeld en elektriciteit heeft gestolen. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof oordeelde dat de bewezenverklaarde feiten strafbaar zijn. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 4.000 of 50 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een taakstraf van 80 uren en 40 dagen hechtenis geëist. Het hof heeft de straf bepaald op 125 uren taakstraf of 62 dagen hechtenis, rekening houdend met de ernst van de feiten en de overschrijding van de redelijke termijn.

De op te leggen straf is gebaseerd op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 22c, 22d, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot de opgelegde taakstraf en hechtenis.

Uitspraak

Parketnummer: 23-005054-13
Datum uitspraak: 20 juli 2015
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 13 januari 2009 in de strafzaak onder parketnummer 15-662427-07 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen in hoger beroep van 26 november 2014 en 6 juli 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 mei 2006 tot en met 21 december 2006 te Beverwijk, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt een (groot) aantal hennepplanten en/of een hoeveelheid hennep, in elk geval op 21 december 2006 opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan het [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 558 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 mei 2006 tot en met 21 december 2006 te Beverwijk, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan N.V. Continuon Netbeheer (NUON), in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij in de periode van 1 mei 2006 tot en met 21 december 2006 te Beverwijk, opzettelijk heeft geteeld, in een pand aan het [adres 2], een hoeveelheid van in totaal 558 hennepplanten.
2:
hij in de periode van 1 mei 2006 tot en met 21 december 2006 te Beverwijk, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan N.V. Continuon Netbeheer (NUON).
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 4.000, subsidiair 50 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, gelet op de persoon van de verdachte, alsook een schending van de redelijke termijn.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overtreding van de Opiumwet door in een door hem gehuurde ruimte hennep te telen. Gelet op de aanzienlijke hoeveelheid hennepplanten die is aangetroffen, moet deze hennep bestemd zijn geweest voor de handel en daarmee de verdere verspreiding. Hennep kan voor de volksgezondheid schadelijke stoffen bevatten en is daarom door de wetgever op de bij de Opiumwet behorende lijst II geplaatst. Daarbij komt dat dergelijke handel – waaraan het bewezen verklaarde moet worden gerelateerd – ook overigens de samenleving bezwaart door de criminaliteit die daarmee veelal gepaard gaat of wordt bestendigd. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de diefstal van elektriciteit om uit zijn handelen in financieel opzicht het maximale gewin te behalen.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 30 juni 2015 is de verdachte niet eerder onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke opiumwetdelicten.
Het hof acht, alles afwegende en gelet op de LOVS-oriëntatiepunten, in beginsel een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, passend, doch zal deze, gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn, matigen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 22c, 22d, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
125 (honderdvijfentwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
62 (tweeënzestig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. M. Jurgens en mr. P.C. Römer, in tegenwoordigheid van mr. M. Helmers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 juli 2015.
mr. Jurgens en mr. Römer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]