In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1966, werd beschuldigd van oplichting van een verzekeringsmaatschappij door het indienen van een valse schadeclaim. De tenlastelegging betrof het indienen van een schadeclaim voor een Apple MacBook, die de verdachte als gestolen had opgegeven, terwijl deze in werkelijkheid niet van haar was. De verdachte had in de periode van 21 augustus 2011 tot en met 26 september 2011, samen met anderen, geprobeerd de verzekeringsmaatschappij te misleiden door gebruik te maken van vervalste aankoopbonnen en een valse aangifte van woninginbraak.
Tijdens de rechtszitting heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat de verdachte niet opzettelijk had gehandeld en dat er sprake was van een misverstand over de aankoopbonnen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte met opzet de verzekeraar heeft bewogen tot uitkering van een bedrag van tenminste € 999, door valselijk op te geven dat de MacBook was gestolen. Het hof heeft de verweren van de verdediging verworpen en vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting.
De politierechter had de verdachte in eerste aanleg vrijgesproken, maar het openbaar ministerie ging in hoger beroep. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen. Het hof heeft de op te leggen straf gegrond op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, en heeft daarbij de persoon van de verdachte in overweging genomen.