ECLI:NL:GHAMS:2015:3781
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs voor poging tot toebrengen van zwaar lichamelijk letsel
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een slachtoffer op 8 maart 2014 te Amsterdam. De tenlastelegging hield in dat de verdachte met een spuitbus gevuld met deodorant en een brandend voorwerp naar het slachtoffer was gegaan, met de intentie om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 6 juli 2015 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de raadsman van de verdachte.
Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechter oordeelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor het voorwaardelijk opzet van de verdachte op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van de verdachte bood te weinig aanknopingspunten om te concluderen dat de kans op het gevolg aanmerkelijk was en dat de verdachte deze kans bewust had aanvaard.
Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters M. Jurgens, A.P.M. van Rijn en P.C. Römer aanwezig waren. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 juli 2015, waarbij mr. M. Helmers als griffier fungeerde. De rechters Jurgens en Römer waren buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.