ECLI:NL:GHAMS:2015:3757

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 september 2015
Publicatiedatum
14 september 2015
Zaaknummer
23-003740-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van een huurauto door de verdachte in Nederland

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1959, was aangeklaagd voor verduistering van een huurauto, een Toyota Aigo, die hij had gehuurd van een verhuurbedrijf in Amsterdam. De tenlastelegging betrof de periode van 10 april 2014 tot en met 30 mei 2014, waarin de verdachte de auto niet tijdig had teruggebracht. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 26 augustus 2015 gehouden en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.

De verdediging stelde dat er geen sprake was van verduistering, maar van contractbreuk, omdat de verdachte de auto mogelijk langer wilde huren. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de auto had toegeëigend. De verdachte had na afloop van de huurperiode besloten de auto niet terug te geven, zonder toestemming van het verhuurbedrijf. Het hof concludeerde dat de verdachte zich de auto opzettelijk en wederrechtelijk had toegeëigend, wat resulteerde in de bewezenverklaring van de verduistering.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis. In hoger beroep heeft het hof de straf herzien en bepaald dat de verdachte een voorwaardelijke taakstraf van 30 uren moet uitvoeren, met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de impact op het verhuurbedrijf. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

parketnummer: 23-003740-14
datum uitspraak: 9 september 2015
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 25 september 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-120166-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 augustus 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 10 april 2014 tot en met 30 mei 2014 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, opzettelijk een (personen)auto, merk Toyota Aigo met het kenteken [kenteken nummer], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] (filiaal [adres 2] te Amsterdam), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als huurder en/of gebruiker, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal om proceseconomische redenen worden vernietigd.

Bewijsoverweging

De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat geen sprake was van wederrechtelijke toe-eigening, maar om niet meer dan contractbreuk.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is sprake van wederrechtelijke toe-eigening indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort. Weliswaar levert het enkele nalaten een gehuurde auto tijdig terug te brengen geen verduistering op, maar gelet op de volgende bijkomende omstandigheden is het hof van oordeel dat sprake is van meer dan alleen het niet tijdig retourneren van de auto.
De bewijsmiddelen houden in dat de verdachte na afloop van de huurperiode (op 14 april 2014), het besluit heeft genomen de auto niet (op dat moment) terug te geven aan [benadeelde], aan welk bedrijf de auto toebehoorde, maar de auto langer onder zich te houden. Hiervoor had de verdachte geen toestemming van [benadeelde]. De verklaring van de verdachte dat hij tegen een medewerker van [benadeelde] zou hebben gezegd dat hij de auto mogelijk langer wilde huren waarop de medewerker zou hebben geantwoord “zie maar”, wordt niet ondersteund door hetgeen is opgenomen in het dossier, noch door hetgeen ter terechtzitting is gebleken. Het hof acht deze verklaring ook niet aannemelijk. De verhuurder [benadeelde] heeft op diverse wijzen getracht contact op te nemen met de verdachte, maar de verdachte heeft daar niet op gereageerd en was voor de verhuurder onbereikbaar. De verdachte heeft de auto onder zich gehouden tot hij op 30 mei 2014 door de politie werd aangehouden. Toen een medewerker van [benadeelde] de verdachte op laatstgenoemde datum met de betreffende auto zag rijden en achter hem aan wilde rijden, is de verdachte er bovendien met hoge snelheid vandoor gegaan.
Al het voorgaande in samenhang bezien brengt het hof tot het oordeel dat de verdachte zich de auto opzettelijk en wederrechtelijk heeft toegeëigend.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 10 april 2014 tot en met 30 mei 2014 in Nederland, opzettelijk een personenauto, merk Toyota Aigo met het kenteken [kenteken nummer], toebehorende aan [benadeelde], filiaal [adres 2] te Amsterdam, welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als huurder en gebruiker, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
verduistering.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 50 uren subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verduistering van een huurauto. De verdachte heeft met zijn handelen niet alleen financiële schade toegebracht aan het verhuurbedrijf, maar heeft ook het vertrouwen dat het verhuurbedrijf mocht stellen in de huurder geschonden. Anderzijds wil het hof aannemen dat, zoals de verdachte ook heeft verklaard, het zijn bedoeling was de auto op enig moment weer in te leveren bij de verhuurder.
Het hof acht, alles afwegende, een geheel voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. A.E.M. Röttgering en mr. M. Lolkema, in tegenwoordigheid van mr. N.J. Ros, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 september 2015.
De voorzitter en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]