2.1.De rechtbank heeft in haar uitspraak (waarin belanghebbende is aangeduid als eiseres en de inspecteur als verweerder) de navolgende feiten vastgesteld:
“1. Eiseres is opgericht in 1988 en exploiteert een uitzendbureau dat zich met name richt op het verwerven (
het Hof begrijpt:aanwerven) en uitzenden van werknemers die werkzaam zijn in de installatietechniek. Enig aandeelhouder van eiseres is [A] (hierna: [A] ). [A] is geboren in 1944 en gehuwd met [A-B] (hierna: [A-B] ), geboren in 1949.
2. [A] en [A-B] verrichten werkzaamheden voor eiseres. Deze werkzaamheden bestaan uit het onderhouden van de contacten met de klanten, het bijhouden van de loonadministratie, het verzorgen van de aangiften loonbelasting en omzetbelasting, het opmaken van omzetfacturen en het doen van alle betalingen. Er zijn geen schriftelijke arbeidsovereenkomsten en er wordt geen urenregistratie bijgehouden. [A] is vanaf 1999 arbeidsongeschikt en geniet sindsdien een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Sinds 20 juni 2009, de dag dat hij 65 jaar werd, is [A] weer statutair directeur van eiseres.
3. In 2006, 2007 en 2008 heeft [A] voor zijn werkzaamheden voor eiseres een beloning ontvangen van respectievelijk € 4.899, € 5.112 en € 5.885. [A-B] ontving over die jaren voor haar werkzaamheden voor eiseres beloningen van respectievelijk € 30.984, € 55.013 en € 45.248.
4. Naar aanleiding van een door eiseres ingediend verzoek tot deblokkering van het saldo op een zogenoemde G-rekening heeft verweerder bij eiseres een onderzoek uitgevoerd. Van dat onderzoek is op 21 augustus 2009 een rapport (…) uitgebracht dat in kopie tot de gedingstukken behoort. In dit rapport is onder meer het volgende vermeld:
"Om inzicht te krijgen in de werkzaamheden van [A] is tijdens het inleidend gesprek hier nader op ingegaan. [A] heeft aangegeven dat hij de volgende werkzaamheden voor de onderneming verricht:
- Onderhoud met cliënten;
- Aanname van personeel;
- Het verwerken van de salarisadministratie;
- Het verzorgen van de aangiften LH en OB;
- Het verzorgen van de crediteuren;
- Het verzorgen van de omzetfacturen.
Hij bezit hiervoor de kennis. De werkzaamheden van [A-B] bestaan volgens zijn verklaring uit het opnemen van de telefoon en het begeleiden bij sollicitatiegesprekken. Op de vraag hoe de tijdsverdeling is tussen hem en [A-B] bleef hij het antwoord schuldig.
(...)
Aan de hand van de bevindingen tijdens het onderzoek moet worden geconcludeerd dat de werkelijke leiding van de onderneming in handen is van de [A] . Dit blijkt ook uit de stukken (correspondentie, aangiften, arbeidsovereenkomsten en inkomende facturen) die tijdens het onderzoek zijn ingezien. Deze stukken waren namelijk ondertekend door dan wel gericht aan [A] .
Hiervan uitgaande staat het aan [A] toegekende loon in geen verhouding tot de arbeid die door hem binnen de onderneming is verricht. Mede gelet op het aan [A-B] toegekende loon.
Zoals reeds eerder is vermeld dient het gebruikelijk loon minimaal te worden vastgesteld op € 39.000 respectievelijk € 40.000, tenzij [eiseres] aannemelijk kan maken dat een lager loon gebruikelijk is."
5. Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek heeft verweerder zich op standpunt gesteld dat de beloning van [A] over de jaren 2006 tot en met 2008 moet worden gesteld op het gebruikelijke loon (hierna: het normloon) dat wordt genoemd in het eerste lid van artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB) en heeft hij eiseres de onderhavige naheffingsaanslagen opgelegd. Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt. Bij de bestreden uitspraak op bezwaar heeft verweerder de naheffingsaanslagen gehandhaafd.”
2.2.1.Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit.
2.2.2.In aanvulling hierop stelt het Hof de navolgende feiten vast, welke het Hof ontleent aan de door partijen vóór verwijzing ingediende stukken.