ECLI:NL:GHAMS:2015:363

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 januari 2015
Publicatiedatum
12 februari 2015
Zaaknummer
200.145.850-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van appellant in hoger beroep wegens het niet stellen van zekerheid voor gedingkosten

In deze zaak, die een vervolg is op een tussenarrest van 14 oktober 2014, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. F. Kiliç, was verplicht om uiterlijk op 11 november 2014 zekerheid te stellen voor de proceskosten, ter hoogte van € 7.228,-, in de vorm van een bankgarantie. De advocaat van de geïntimeerde, mr. A.W.E.S. van Duyneveldt-Franken, heeft op 19 november 2014 aan het hof laten weten dat er geen bericht was ontvangen dat de appellant tijdig zekerheid had gesteld. Het hof heeft vervolgens op 21 november 2014 de zaak naar de rol van 9 december 2014 verwezen voor beraad.

Aangezien de appellant geen bewijs heeft geleverd dat hij aan de verplichting om zekerheid te stellen heeft voldaan, heeft het hof geoordeeld dat de appellant niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep. De kosten van het hoger beroep, inclusief de kosten van het incident, zijn voor rekening van de appellant. Het hof heeft de kosten aan de zijde van de geïntimeerde begroot op € 704,- aan verschotten en € 1.631,- aan salaris advocaat. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 20 januari 2015.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.145.850/01
rolnummer rechtbank Amsterdam : CV 12-22808
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 januari 2015
inzake
[APPELLANT],
volgens de appeldagvaarding wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. F. Kiliç te Amsterdam,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[GEÏNTIMEERDE],
gevestigd te [plaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. A.W.E.S. van Duyneveldt-Franken te Leiden.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna wederom [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.
Het hof heeft op 14 oktober 2014 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding in hoger beroep tot die datum wordt naar dat arrest verwezen. Bij dat arrest heeft het hof [appellant] bevolen uiterlijk op 11 november 2014 zekerheid te stellen voor een bedrag van € 7.228,- ter zake van de proceskosten waarin hij in hoger beroep veroor- deeld zou kunnen worden, zulks in de vorm van een door een Nederlandse bank af te geven bankgarantie.
Op 19 november 2014 heeft de advocaat van [geïntimeerde] een e-mailbericht aan het hof gestuurd, waarin zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [appellant] in de hoofdzaak, tenzij alsnog blijkt dat tijdig zekerheid is gesteld.
Bij rolbeslissing van 21 november 2014 is de zaak naar de rol van 9 december 2014 verwezen voor beraad (artikel 2.24 Pilot rolreglement): pleidooi of arrest.
Vervolgens is door [geïntimeerde] arrest gevraagd.
2. Beoordeling
2.1.
In het hiervoor genoemde tussenarrest heeft het hof bepaald dat [appellant] in de hoofdzaak niet-ontvankelijk zal worden verklaard, indien hij niet tijdig, te weten uiterlijk op 11 november 2014, de bevolen zekerheid zal hebben gesteld.
2.2.
De advocaat van [geïntimeerde] heeft het hof bij het hiervoor genoemde e-mail -bericht van 19 november 2014 - dat ook aan de advocaat van [appellant] is gestuurd - meegedeeld dat zij en haar cliënte geen bericht hebben gekregen dat tijdig zekerheid is gesteld en dat zij de advocaat van [appellant] zal verzoeken zowel het hof als haar uiterlijk de volgende dag (20 november 2014) om 12.00 uur te berichten in het geval dat wel (tijdig) zekerheid is gesteld.
2.3.
Nu (de advocaat van) [appellant] noch naar aanleiding van voornoemd e-mailbericht noch op enig ander moment het hof (onder overlegging van een kopie van de vereiste bankgarantie) heeft bericht dat hij uiterlijk op 11 november 2014 zekerheid heeft gesteld voor een bedrag van € 7.228,-, zal het hof [appellant] niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep.
2.4.
De kosten van het hoger beroep, waaronder de kosten van het incident, komen voor rekening van [appellant].

3.Beslissing

Het hof:
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in het hoger beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 704,- aan verschotten en € 1.631,- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, M.A. Goslings en S.F. Schütz en is door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2015.