Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grieven 4, 5 en 6stellen in de kern genomen alle aan de orde of [appellant] , nu het pad als noodweg is aangewezen, te allen tijde vrije en onbelemmerde doorgang over het pad aan [geïntimeerde] dient te verlenen. Daarmee wordt volgens [appellant] geheel voorbij gegaan aan zijn belang om bij de uitoefening van zijn eigendomsrechten zo weinig mogelijk hinder te ondervinden van de noodweg. Dat de voorzieningenrechter [appellant] heeft toegestaan om maximaal twee keer per dag gedurende maximaal vijf minuten per keer zelf van het pad gebruik te maken om te laden en lossen komt onvoldoende aan dat belang tegemoet, aldus [appellant] .
grieven 1 en 7houden in dat de voorzieningenrechter de vorderingen van [geïntimeerde] ten onrechte heeft toegewezen en hebben geen zelfstandige betekenis.
4.Beslissing
€ 500,-- voor iedere overtreding van dat verbod;