ECLI:NL:GHAMS:2015:3491

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 augustus 2015
Publicatiedatum
27 augustus 2015
Zaaknummer
200.157.114/01NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tuchtrechtelijke klacht tegen notaris wegens nalatigheid in communicatie en schadevergoeding

In deze zaak gaat het om een tuchtrechtelijke klacht van klager tegen een notaris. Klager heeft op 3 oktober 2014 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in Amsterdam, die op 4 september 2014 de klacht van klager gegrond verklaarde, maar geen maatregel oplegde. Klager verwijt de notaris dat zij, ondanks meerdere verzoeken, geen kopie van een belangrijke brief heeft doorgestuurd, wat heeft geleid tot financiële schade. De notaris heeft de bankgarantie van klager onder zich gehouden en heeft pas na drie maanden de brief naar de betrokken partij gestuurd, wat klager in een nadelige positie heeft gebracht.

Het hof heeft de zaak behandeld op 11 juni 2015, waarbij zowel klager als de notaris aanwezig waren. Het hof oordeelt dat de notaris nalatig heeft gehandeld door de brief niet tijdig door te sturen, wat niet alleen de communicatie heeft vertraagd, maar ook de uitbetaling van een afgesproken bedrag aan klager heeft vertraagd. De notaris heeft aangevoerd dat de administratie complex was en dat zij eerst een reactie van de curator wilde afwachten, maar het hof oordeelt dat dit geen rechtvaardiging biedt voor de lange termijn van meer dan drie maanden.

Uiteindelijk heeft het hof de beslissing van de kamer vernietigd voor zover er geen maatregel was opgelegd en legt de maatregel van waarschuwing op aan de notaris. De overige beslissingen van de kamer worden bevestigd. Klager had ook verzocht om een geldboete ter compensatie van de schade, maar het hof wijst dit verzoek af, aangezien dit niet binnen de tuchtprocedure kan worden behandeld. De beslissing is openbaar uitgesproken op 25 augustus 2015.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.157.114/01 NOT
nummer eerste aanleg : 558486/NT 14-3 O
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 25 augustus 2015
inzake
[klager] ,
wonend te [plaatsnaam] ,
appellant,
tegen
[notaris] ,
notaris te [notaris] ,
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: klager) heeft op 3 oktober 2014 per e-mail een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna: de kamer) van 4 september 2014 (ECLI:NL:TNORAMS:2014:28). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) gegrond verklaard zonder oplegging van een maatregel.
1.2.
Het beroepschrift is op 8 oktober 2014 per aangetekende post door het hof ontvangen. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 16 oktober 2014.
1.3.
Bij brief (met bijlagen) van 10 november 2014 heeft klager zich nader uitgelaten.
1.4.
De notaris heeft op 23 maart 2015 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 11 juni 2015. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
Klager heeft (samen met zijn partner) op 3 juni 2008 via het kantoor van de notaris een nieuwbouwwoning gekocht van [B.V.] (hierna: [B.V.] ) onder Garantie Instituut Woningbouw-garantie. [X] heeft de bankgaranties in de [B.V.] -projecten verstrekt.
3.2.2.
Bij brief van 17 november 2009 heeft het kantoor van de notaris klager bericht dat [B.V.] is gestart met de oplevering van een aantal woningen en in verband daarmee bij de notaris een bankgarantie heeft gedeponeerd voor een bedrag ter grootte van vijf procent van de aanneemsom. Deze bankgarantie valt drie maanden na de oplevering vrij aan [B.V.] , tenzij klager binnen deze termijn te kennen heeft gegeven de bankgarantie te willen handhaven, onder opgave van welk bedrag.
3.2.3.
Op 17 december 2009 heeft [B.V.] de woning van klager opgeleverd.
3.2.4.
Bij brief van 15 maart 2010 heeft klager de notaris bericht de bankgarantie te willen handhaven tot een bedrag van € 19.600,-.
3.2.5.
Op 1 juli 2012 is [B.V.] failliet verklaard. De notaris heeft de bankgarantie onder zich gehouden en in september 2012 contact opgenomen met de juridische afdeling van [X] voor overleg over de afgegeven garanties in verband met het faillissement van [B.V.] .
3.2.6.
Op 17 oktober 2013 heeft de raadsman van klager de notaris het volgende meegedeeld:
“Bij deze verzoek ik u in bovenvermeld dossier de bankgarantie vrij te geven aan [X] , zodat laatstgenoemde het overeengekomen bedrag ad € 17.784,60 aan cliënt kan overmaken.”
3.2.7.
Op 22 oktober 2013 heeft [X] de notaris per e-mail bericht dat tot betaling kan worden overgegaan op het moment dat [X] kan verifiëren dat klager tijdig bij de notaris heeft gemeld dat hij de bankgarantie wenste te behouden. Op 27 november 2013 heeft klagers raadsman per e-mail aan klager bericht dat de notaris de brief van 15 maart 2010 binnen een week naar [X] zal doorsturen.
3.2.8.
In de periode na 27 november 2013 hebben klager en/of diens raadsman meermaals contact opgenomen met het kantoor van de notaris teneinde de notaris te herinneren aan haar toezegging de brief van 15 maart 2010 door te sturen naar [X] .
3.2.9.
Op 27 januari 2014 heeft klager onderhavige klacht ingediend bij de kamer. Op 21 februari 2014 heeft de notaris per e-mail (een kopie van) de brief van klager van 15 maart 2010 aan [X] gestuurd. Op 5 maart 2014 heeft [X] het afgesproken bedrag aan klager uitbetaald.

4.Standpunt van klager

Klager heeft op 27 januari 2014 een klacht bij de kamer ingediend.
De klacht luidt, samengevat, als volgt.
a. Ondanks meerdere verzoeken stuurt de notaris geen kopie van de brief van 15 maart 2010 door naar [X] . De notaris handelt nalatig door al drie maanden niet te presteren.
b. De notaris vertoont geen professioneel gedrag door niets van zich te laten horen als een eerder door haar genoemde termijn verstrijkt.
c. De notaris veroorzaakt schade doordat [X] zonder de brief van 15 maart 2010 niet tot uitbetaling aan klager kan overgaan.

5.Standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.Beoordeling

6.1.
Aan klager is een afschrift van de beslissing van de kamer van 4 september 2014 als bijlage bij een aangetekende brief van het secretariaat van de kamer van diezelfde datum toegestuurd. Ingevolge artikel 107 lid 1 van de Wet op het notarisambt dient het hoger beroep binnen dertig dagen na de dag van verzending van deze brief te zijn ingesteld. De beroepstermijn eindigde dus, met toepassing van artikel 1 lid 1 van de Algemene termijnenwet, op 6 oktober 2014. Nu het beroepschrift van klager binnen de beroepstermijn (op 3 oktober 2014) per e-mail bij het hof is ingediend en het hof binnen een week na afloop van de beroepstermijn (op 8 oktober 2014) een schriftelijk exemplaar daarvan heeft ontvangen, is het hoger beroep tijdig ingediend.
6.2.
Blijkens het aanvullend beroepschrift en het verhandelde ter terechtzitting richt het hoger beroep van klager zich in het bijzonder tegen het oordeel van de kamer dat er geen reden is voor het opleggen van een maatregel, ook al is de klacht gegrond bevonden. Gezien de feiten en de door hem geleden schade zou een geldboete ten gunste van klager en minimaal een aantekening passend zijn, aldus klager.
6.3.
Klager verwijt de notaris dat het onnodig lang heeft geduurd voordat zij de brief van 15 maart 2010 naar [X] heeft doorgestuurd. Daardoor heeft klager ruim drie maanden langer op uitbetaling van het met [X] afgesproken bedrag moeten wachten en heeft hij financiële schade geleden.
De notaris voert in hoger beroep aan dat het niet simpelweg een kwestie was van de brief uit een dossier halen en een kopie daarvan doorsturen naar [X] . Bij het [B.V.] -project (met in totaal meer dan 1200 opleveringen) behoorde veel administratie, die destijds nog handmatig werd bijgehouden. De brieven van de kopers die de bankgarantie handhaafden, werden niet in het betreffende nieuwbouwdossier bewaard maar bij aparte lijsten met opleveringsdata, hetgeen het opzoeken van de brief van klager bemoeilijkte. Daarbij was het de notaris bekend dat bij een andere opleveringszaak die door [X] (buiten de garantieregeling om) is afgehandeld, de curator in het faillissement van [B.V.] was betrokken. Uit oogpunt van zorgvuldigheid en om te voorkomen dat de curator haar aansprakelijk zou stellen, wilde de notaris daarom eerst een reactie van de curator, voordat zij de brief van 15 maart 2010 naar [X] zou sturen. Dit verklaart waarom het ruim drie maanden heeft geduurd voordat de notaris de brief van 15 maart 2010 naar [X] heeft gestuurd.
6.4.
Het hof stelt voorop dat klager een betrekkelijk eenvoudig verzoek aan de notaris heeft gedaan, namelijk het verstrekken van een kopie van zijn eigen brief waarmee hij de notaris heeft meegedeeld de bankgarantie te willen handhaven. Het was de notaris bekend dat klager daarbij een financieel belang had, namelijk de afwikkeling van zijn claim met betrekking tot de oplevering van zijn woning. De notaris had daarom binnen bekwame tijd de kopie aan klager behoren af te geven. Voor de termijn van meer dan drie maanden die de notaris heeft genomen, is geen rechtvaardiging gegeven. De omstandigheid dat de notaris de administratie kennelijk zo heeft ingericht dat het bewerkelijk was om de brief te vinden, komt voor haar rekening. Verder valt niet in te zien dat de notaris het verstrekken aan klager van een kopie van zijn eigen brief afhankelijk kon stellen van een reactie van de curator, daargelaten dat de notaris tussentijds daarover aan klager geen uitleg heeft gegeven. De klacht is derhalve gegrond en in zoverre sluit het hof zich aan bij het oordeel van de kamer.
6.5.
Anders dan de kamer acht het hof de handelwijze van de notaris dusdanig tuchtrechtelijk verwijtbaar dat het opleggen van een maatregel op zijn plaats is. Het hof neemt hierbij met name in aanmerking dat klager nadeel had van de handelwijze van de notaris omdat het met [X] afgesproken bedrag zonder overlegging van de kopie niet werd uitbetaald, waarvan de notaris op de hoogte was. Gelet op alle omstandigheden van het geval is de maatregel van waarschuwing passend.
6.6.
Klager heeft verzocht de notaris een aan hem te betalen geldboete op te leggen ter compensatie van de schade die hij stelt te hebben geleden. Het hof ziet echter geen aanleiding voor het opleggen van een geldboete. Bovendien wordt een geldboete betaald aan de Staat en niet aan een klager. Voor zover klager heeft bedoeld een schadevergoeding te vorderen, kan het hof een dergelijke vordering in deze tuchtprocedure niet behandelen. Daarvoor dient klager zich te wenden tot de burgerlijke rechter.
6.7.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.8.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing voor zover de kamer de notaris geen maatregel heeft opgelegd en, opnieuw beslissende, legt de notaris de maatregel van waarschuwing op;
- bevestigt de bestreden beslissing voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, J.H. Lieber en G. Kleykamp-van der Ben en in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2015 door de rolraadsheer.