De vrouw is van mening dat de rechtbank ten onrechte haar verzoek tot vervangende toestemming om met de kinderen te verhuizen heeft afgewezen.
Zij voert aan dat zij belang heeft bij de verhuizing naar [b] . Zij heeft sinds december 2013 een bestendige relatie met haar partner, met wie zij inmiddels is verloofd. Zij wil graag met de kinderen bij hem gaan wonen in zijn (koop)woning in [b] . Haar partner werkt in de omgeving van [b] . Hij was tot 1 april 2015 in dienst bij een bedrijf in Veenendaal, waar hij als specialist werkzaam was bij klanten in de omgeving van Utrecht. Met ingang van 1 april 2015 is hij in dienst van een bedrijf in [c] en werkt hij vanuit [c] bij klanten van dat bedrijf. Volgens de vrouw heeft zij met haar partner wel degelijk naar alternatieven gezocht, zoals samenwonen in (de buurt van) [a] , maar is dit niet mogelijk gebleken, gelet op zijn werk en de eisen die het werk aan hem stelt. Volgens de vrouw waren er geen passende vacatures in de omgeving van [a] . De vrouw heeft in hoger beroep een verklaring van de werkgever van haar partner overgelegd waaruit blijkt dat de werkgever de reisafstand vanuit [a] te ver acht, alsmede een intentieverklaring waarin staat dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij gebleken geschiktheid en ongewijzigde bedrijfsomstandigheden zal worden omgezet in een contract voor onbepaalde tijd
.Voorts zal haar partner naar verwachting aanzienlijk verlies lijden als hij zijn woning in [b] moet verkopen, aldus de vrouw. Daarnaast stelt de vrouw dat, op het moment dat een mogelijke verhuizing naar [b] voor het eerst ter sprake kwam, in februari 2014, de man heeft aangegeven hiertegen geen bezwaar te hebben. De vrouw en haar partner hebben toen het huis verbouwd om dit geschikter te maken voor bewoning door de kinderen.
De vrouw is zich ervan bewust dat het (in stand blijven van het) contact tussen de man en de kinderen van groot belang is en zij benadrukt dat de verhuizing naar [b] niet ten koste zal gaan van de bestaande zorgregeling. De man ziet de kinderen nu een weekend in de twee weken en een extra zondag per maand. Dit zal niet veranderen als de vrouw en de kinderen naar [b] verhuizen. De vrouw is voorts bereid de man ter compensatie van de grotere afstand een ruimere zorgregeling aan te bieden; zo zouden de kinderen bijvoorbeeld ook de voorjaars- en de herfstvakantie bij hem door kunnen brengen. Voor zover de man heeft gesteld dat hij door de verhuizing wordt belemmerd in de contacten met de school van de kinderen en de betrokkenheid bij eventuele sportactiviteiten, merkt de vrouw op dat de man hier tot op heden nauwelijks aan heeft deelgenomen en dat hij ook met de school in [b] contact kan hebben.
De vrouw stelt voorts dat de verhuizing ook in het belang van de kinderen is. De kinderen brengen thans al veel tijd door in [b] ; zij vinden het daar fijn en hebben er ook al enkele sociale contacten. Zij hebben in [a] een moeilijke periode achter de rug, onder meer vanwege het overlijden van de vorige partner van de vrouw. Het zal goed voor hen zijn om in [b] een nieuwe start te maken, aldus de vrouw. Ook zal de financiële situatie voor de vrouw en de kinderen verbeteren als zij in [b] gaan wonen.
De vrouw is voorts van mening dat, naast de belangen van de kinderen, ook haar belang om met haar partner een nieuw leven in te richten zwaar dient te wegen.
De vrouw heeft hier ter zitting in hoger beroep aan toegevoegd dat de kinderen een hechte band hebben met haar partner en dat zij ziet dat de kinderen zich ontspannen voelen in [b] .