ECLI:NL:GHAMS:2015:3472
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van de zorg voor de opvoeding en ontwikkeling
In deze zaak gaat het om de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, die door de moeder in hoger beroep is aangevochten. De moeder is op 22 mei 2015 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de kinderrechter van 26 februari 2015, waarin machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige werd verleend. De zaak is behandeld op 16 juli 2015, waarbij de moeder, haar advocaat, vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en medewerkers van Jeugdbescherming Regio Amsterdam aanwezig waren. De pleegmoeder was niet verschenen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de minderjarige is geboren uit een relatie tussen de moeder en de vader. De ouders hebben sinds 12 mei 2015 gezamenlijk het gezag over de minderjarige. De kinderrechter heeft eerder een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De moeder verzoekt in hoger beroep om vernietiging van de beschikking van de kinderrechter, omdat zij van mening is dat de gronden voor uithuisplaatsing niet meer aanwezig zijn. De Raad verzoekt de beschikking te bekrachtigen, omdat er ernstige zorgen zijn over de opvoedcapaciteiten van de moeder.
Het hof overweegt dat de situatie van de moeder en de minderjarige complex is, met een geschiedenis van huiselijk geweld en instabiliteit in de opvoedomgeving. Het hof concludeert dat het noodzakelijk is om de minderjarige uit huis te plaatsen, om haar veiligheid en ontwikkeling te waarborgen. De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te bekrachtigen en het verzoek van de moeder af te wijzen.