ECLI:NL:GHAMS:2015:3415
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- F.J.P.M. Haas
- M.L.D. Akkaya
- E.J.H. Schrage
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schuldsanering wegens onvoldoende goeder trouw en controle over schulden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van [X] tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Het verzoek was eerder door de rechtbank Noord-Holland afgewezen op 28 april 2015. [X] heeft in haar verzoekschrift aangevoerd dat haar schulden niet zijn ontstaan onder invloed van een methadonverslaving en dat zij inmiddels onder behandeling is voor haar psychische klachten. Tijdens de zitting op 7 juli 2015 heeft [X] haar situatie toegelicht, bijgestaan door haar advocaat mr. E.J. Huizinga en haar beschermingsbewindvoerder J.N. Groot.
Het hof heeft de argumenten van [X] beoordeeld aan de hand van artikel 288 van de Faillissementswet, dat stelt dat een verzoek om schuldsanering alleen kan worden toegewezen als de schuldenaar kan aantonen dat hij te goeder trouw is geweest in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek. Het hof concludeert dat [X] hierin niet is geslaagd, onder andere vanwege een CJIB-schuld van € 1.918,- die niet te goeder trouw is ontstaan. Ook heeft [X] geen redelijke verklaring gegeven voor andere schulden, waaronder aan telecombedrijven.
Daarnaast heeft het hof vastgesteld dat [X] niet voldoende heeft aangetoond dat zij de omstandigheden die hebben geleid tot haar schulden onder controle heeft gekregen. Het hof oordeelt dat de positieve ontwikkelingen in haar situatie, zoals het niet meer gebruiken van methadon sinds augustus 2014, te recent zijn om te concluderen dat haar verslavingsprobleem onder controle is. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de rechtbank en wijst het verzoek tot schuldsanering af.