2.Feiten
De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.11 de feiten opgesomd die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Die feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als gesteld en niet (voldoende gemotiveerd weersproken) zijn komen vast te staan, komen die feiten neer op het volgende.
a. [appellant] huurt sinds 1 februari 2013 de bedrijfsruimte gelegen aan de [adres] van Continental Horex (nummer [nummer] ) respectievelijk [X] (nummer [nummer] ).
b. Van 1 februari 2013 tot 1 mei 2013 heeft [appellant] aldaar een restaurant uitgebaat. Bij opknapwerkzaamheden nadien in opdracht van [appellant] zijn bouwkundige gebreken aan de bedrijfsruimte aan het licht gekomen.
c. [appellant] heeft tegen Continental Horex c.s. een kort geding aangespannen bij de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De kantonrechter heeft bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard en inmiddels onherroepelijk geworden vonnis van 3 juli 2014 (hierna: het vonnis van de kantonrechter) onder meer het volgende beslist:
1. veroordeelt gedaagden hoofdelijk om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan te vangen met het (doen) uitvoeren van de navolgende werkzaamheden en bepaalt dat deze werkzaamheden binnen 3 maanden na betekening van dit vonnis afgerond dienen te zijn en wel zodanig dat [appellant] vervolgens het gehuurde weer ongestoord in gebruik kan nemen en houden:
A. Ten aanzien van het metselwerk in het gehuurde:
het herstel van scheuren in het metselwerk in het gehuurde, zodanig dat wederom sprake zal zijn van een constructief hechte voorziening;
B. Ten aanzien van de achterbouw en de fundering van het gehuurde:
het losmaken van de oorspronkelijke uitkragende (staal)constructie van het hoofdgebouw van het gehuurde, het aanbrengen van een (nieuwe) deugdelijke fundering onder de achterbouw en vervolgens het realiseren van een geheel nieuwe (deugdelijke) begane grond vloer voor de gehele achterbouw;
C. Ten aanzien van de brandveiligheid:
het aanbrengen c.q. herstellen van de brandvertragende voorzieningen tussen het gehuurde en de bovenliggende woningen welke onder het Bouwbesluit 2003 zijn vereist alsmede het voorzien van de staalconstructies, die onderdeel vormen van de hoofddraagconstructie, van een brandvertragende omkleding;
alles op straffe van een aan [appellant] te verbeuren dwangsom van € 5.000.- per dag of gedeelte van een dag dat gedaagden nalatig blijven om geheel of gedeeltelijk aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 150.000,- aan te verbeuren dwangsommen;
Het vonnis van de kantonrechter is op 4 juli 2014 aan Continental Horex c.s. betekend.
d. Op verzoek van Continental Horex heeft toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder G.J. Kenter op 11 juli 2014 ter plaatse van de bedrijfsruimte een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt, dat, voor zover van
dat ter voldoening aan het vonnis de door requirante ingeschakelde aannemer bezig was het verrichten van werkzaamheden met betrekking tot de brandveiligheid in het pand plaatselijk bekend als [adres] ;
dat in het pand (...) stalen balken en houten balken zijn afgeleverd welke nog niet
geplaatst;
e. Op verzoek van [appellant] hebben gerechtsdeurwaarders R.M.T. Toonen op 21 juli 2014 (a) en F.A. Rippen op 28 juli 2014 (b) en 14 augustus 2014 (c) telkens een proces-verbaal van constateringen opgemaakt, waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
(a)
geconstateerd:
Dat ter plaatse geen werkzaamheden werden verricht.
Dat in het pand [adres] stalen balken, houten balken en gipsplaten op de grond liggen. Volgens requirant liggen de stalen en houten balken daar vanaf het moment dat de eigenaar/verhuurder door de gemeente verplicht werd noodvoorzieningen te treffen om (verdere) verzakking van de achteraanbouw en schade te voorkomen; .
(b)
geconstateerd:
dat ter plaatse thans geen werkzaamheden worden verricht;
dat er sprake is van een aantal forse scheuren in de muren en het metselwerk (…)
dat er een aantal stalen balken, houten balken en gipsplaten op de grond ligt (…)
dat in de achterbouw op een drietal plekken ronde gaten in de vloer zijn gezaagd
van ongeveer 35 centimeter breed en ongeveer 20 centimeter diep, als mogelijke eerste voorbereidingshandeling van funderingswerkzaamheden (…) waarvan mijn requirant mij verklaarde dat dit de enige activiteit zijdens de veroordeelde partijen is die hij sinds de betekening van het vonnis heeft waargenomen;
(c)
geconstateerd:
dat ook voor het overige niets in het pand is veranderd in vergelijking met 28 juli 2014, behoudens het feit dat er een aantal bruine stalen balken op de grond liggen (…).
f. Bij deurwaardersexploot van 19 augustus2014 zijn Continental Horex c.s. gesommeerd een bedrag van € 135.000,= aan [appellant] te betalen als verbeurde dwangsommen op grond van het vonnis van de kantonrechter over de periode van 19 juli 2014 tot en met 14 augustus 2014.
g. [appellant] heeft tot zekerheid van zijn vordering(en) op Continental Horex c.s.
ten laste van hen (derden)beslagen laten leggen. waarvan slechts die ten laste van [X] doel hebben getroffen.
h. Continental Horex c.s. hebben bij dagvaarding van 22 augustus 2014 een
procedure bij de rechtbank Amsterdam geëntameerd (hierna: de bodemprocedure) waarin zij zich op het standpunt stellen geen dwangsommen te hebben verbeurd. Zij hebben onder meer gevorderd te verklaren voor recht dat zij op 11 juli 2014 zijn begonnen met de aan hen opgelegde herstelwerkzaamheden.
i. Een ondertekende schriftelijke verklaring van [A] (hierna: [A] ), die als timmerman is betrokken hij het herstel van de bedrijfsruimte, van 25 augustus 2014 luidt, voor zover van belang:
2. Van Continental Horex B.V. heb ik de opdracht gekregen om de brandwerende herstel en/of renovatie werkzaamheden uit te voeren.
3. 1n de ruimte moeten meerdere werkzaamheden worden uitgevoerd, welke alleen op elkaar volgend kunnen worden uitgevoerd.
(…)
5. Het uitgevoerde noodstempelplan en de benodigde werkzaamheden om de muur te ondersteunen maken het onmogelijk om alle werkzaamheden in een keer uit te voeren. Het penant moet eerst worden ondersteund voordat ik de werkzaamheden met betrekking tot de brandwerende voorzieningen kan afronden. (…)
6. Op 11 juli 2014 ben ik begonnen met het aanbrengen van de brandwerende voorzieningen welke wel konden worden aangebracht (…).
j. Bij brief van 26 augustus 2014 heeft [B] van Bouw- en Exploitatiemij [Y] B.V. (hierna: [B] ) onder meer het volgende geschreven aan [C] (verder: [C] ), die namens [X] hij het herstel was betrokken:
Rond 9 juli 2014 ben ik met u ter plaatse geweest en hebben we een inventarisatie gemaakt van het pand en doorgesproken wat de herstelwerkzaamheden zouden
inhouden.
Naar aanleiding van dit bezoek, waarbij u mij verzocht zo snel mogelijk te starten, heb ik mijn vaste onderaannemers geïnformeerd voor de uit te voeren sloopwerkzaamheden, heiwerk en betonijzervlechtwerk.
Wij zijn direct begonnen met de voorbereidende werkzaamheden, zoals het inventariseren en verzamelen van de benodigde materialen, het opstellen van het plan en het draaiboek, alsmede het aanleveren van voor de vergunning benodigde gegevens. Totdat wij op het punt kwamen waarbij voor de voortzetting van de werkzaamheden daadwerkelijk de vergunning nodig was.
Rond 19 juli is er door de gemeente een aanvullend bodemonderzoek verzocht. Om dit onderzoek te kunnen uitvoeren zijn er een 3 tal gaten geboord in de bestaande betonvloer op 24 juli 2014. (...)
Op 4 augustus 2014 heeft het sonderingsonderzoek plaats gehad.
Op 25 augustus 2014 heb ik de melding ontvangen, dat de gemeente goedkeuring heeft verstrekt en dat de werkzaamheden 2 dagen na de kennisgeving mogen aanvangen.
Inmiddels staan de diverse werkzaamheden dan ook ingepland en zal er op donderdag 28 augustus 2014 gestart worden met de sloopwerkzaamheden. Het aanvoeren van sanitaire voorzieningen en tijdelijke ondersteuning van de vloer zal een aanvang hebben op woensdag 27 augustus 2014.
Bij de brief was een planning meegestuurd met betrekking tot de uit te voeren herstelwerkzaamheden, die ziet op de periode van 4 juli 2014 tot en met 28 september 2014.
k. In een aan Continental Horex c.s. toegestuurd overzicht van 28 augustus
2014 van de hand van ir. [E] (hierna: [E] ) van [Z] Constructeurs Bouwkunde, valt onder meer te lezen dat [Z] :
- op 3 juli 2014 de omgevingsaanvraag heeft ingediend bij de gemeente voor het
nieuwe aangepaste plan (funderingsherstel achterbouw);
- op 15 juli 2014 contact heeft gehad met de behandelend ambtenaar in verband met
het bespoedigen van de omgevingsaanvraag;
- op 21 juli 2014 bericht van de gemeente heeft ontvangen in verband met een verzoek voor aanvullende gegevens: bodemonderzoek;
- op 22 juli 2014 een offerte heeft aangevraagd voor bodemonderzoek en voor grondonderzoek (sondering);
- op 11 augustus 2014 een rapportage bodemonderzoek heeft ingediend:
- op 12 augustus 2014 een rapportage grondonderzoek en herberekening paaldraagvermogen bij de gemeente heeft ingediend.
l. Op 15 oktober 2014 heeft de deskundige E.W. Lopes Cardozo op verzoek van [appellant] gerapporteerd over de in opdracht van Continental Horex c.s. aan het gehuurde verrichte herstelwerkzaamheden. In zijn rapport verklaart de deskundige – die blijkens dat rapport op 9 oktober 2014 ter plaatse is geweest - dat alle onder 1 A, 1B en 1C van het vonnis van de kantonrechter voorgeschreven werkzaamheden geheel en naar maatstaven van goed en deugdelijk werk zijn uitgevoerd. Tussen partijen is niet in geschil dat dat ook reeds op 4 oktober 2014 – toen de hiervoor genoemde termijn van drie maanden verstreek – het geval was.