ECLI:NL:GHAMS:2015:3374

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2015
Publicatiedatum
20 augustus 2015
Zaaknummer
200.162.228/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de rechtmatigheid van de verwijdering van een schotelantenne door de verhuurder in het kader van de huurovereenkomst en de vrijheid van meningsuiting

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin de verhuurder, Stichting Stadgenoot, werd toegestaan om een door [appellant] aangebrachte schotelantenne te laten verwijderen. De kantonrechter had geoordeeld dat de plaatsing van de schotelantenne in strijd was met de huurovereenkomst, waarin een verbod op dergelijke aanpassingen was opgenomen. [appellant] stelde dat de verwijdering van de antenne een inbreuk vormde op zijn vrijheid van meningsuiting, zoals beschermd door artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het hof heeft de feiten vastgesteld en de argumenten van beide partijen gehoord. [appellant] voerde aan dat hij specifieke Egyptische zenders nodig had voor zijn nieuwsvoorziening, die niet beschikbaar waren via alternatieve kanalen. Het hof oordeelde dat de kantonrechter een belangenafweging had gemaakt en dat de belangen van de verhuurder, waaronder het handhaven van het antenneverbod en het voorkomen van precedentwerking, zwaarder wogen dan de belangen van [appellant]. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling, waarbij [appellant] de gelegenheid kreeg om te reageren op de stellingen van de verhuurder over de beschikbaarheid van de zenders.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.162.228/01
zaak/rolnummer rechtbank Amsterdam : 2993320 CV EXPL 14-111348
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 18 augustus 2015 (bij vervroeging)
inzake
[appellant] ,
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. E.K.E. Rodrigues Pereira te Amsterdam,
t e g e n
de stichting
STICHTING STADGENOOT,gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. A.S. Rueb te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en Stadgenoot genoemd.
[appellant] is bij exploot van 30 december 2014 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (verder: de kantonrechter) van 3 oktober 2014 (verder: het vonnis), onder bovenstaand zaak- en rolnummer gewezen tussen Stadgenoot als eiseres en [appellant] als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest het vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vordering van Stadgenoot alsnog zal afwijzen en zal bepalen dat [appellant] de schotelantenne aan zijn woning mag behouden, althans dat deze niet verwijderd had hoeven worden, met veroordeling van Stadgenoot in de kosten van het geding in beide instanties.
Stadgenoot heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met veroordeling van [appellant] , uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten daarvan, met nakosten.

2.Feiten

De kantonrechter heeft onder 1.2 tot en met 1.6 van het vonnis een aantal feiten vastgesteld. Deze feiten zijn niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.

3.Beoordeling

3.1.
[appellant] , afkomstig uit Egypte, huurt sinds 5 juni 2007 van (de rechtsvoorgangster van) Stadgenoot de woning aan de [adres] (verder: het gehuurde). Artikel 12.1 van de toepasselijke Algemene Huurvoorwaarden Woonruimte 2004 luidt als volgt:
“Huurder is niet bevoegd de inrichting of gedaante van het gehuurde geheel of gedeeltelijk te veranderen dan na schriftelijke toestemming van de verhuurder. Onder veranderingen worden verstaan: elke verandering en/of toevoeging van welke aard dan ook aan het gehuurde, zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde daarvan, zoals (…) het plaatsen van (schotel)antennes (…)”
Op enig moment heeft [appellant] een schotelantenne (verder ook: de antenne) aan de achterzijde van het gehuurde aangebracht. Bij brief van 20 februari 2014 heeft Stadgenoot [appellant] gesommeerd de antenne te verwijderen en verwijderd te houden. [appellant] heeft aan deze sommatie geen gevolg gegeven. Bij brief van 11 maart 2014 heeft Stadgenoot [appellant] rechtsmaatregelen aangekondigd.
3.2.1.
In de eerste aanleg van dit geding heeft Stadgenoot (na enkele eiswijzigingen) gevorderd dat [appellant] op straffe van de verbeurte van een dwangsom wordt veroordeeld om de bij of aan het gehuurde geplaatste antenne te verwijderen en verwijderd te houden. [appellant] heeft tegen de vordering verweer gevoerd.
3.2.2.
Door geen van partijen aangevallen – en overigens met juistheid – heeft de kantonrechter onder 5.1 van het vonnis als volgt overwogen:
“Het volgende wordt voorop gesteld. Op grond van artikel 7:215, zesde lid, BW is het naar Nederlands recht toegestaan de plaatsing van een schotelantenne aan de buitenzijde van de gehuurde woning, zoals in dit geval, contractueel te onderwerpen aan toestemming van de verhuurder. Vast staat dat het huurcontract tussen partijen een dergelijke bepaling (artikel 12.1; het antenneverbod) kent. (…)
Vaststaat dat gedaagde geen toestemming heeft gevraagd voor het plaatsen van de schotelantenne (aanvankelijk aan de achtergevel van het gehuurde, in de loop van de procedure heeft gedaagde de schotelantenne verplaatst naar de achterzijde boven zijn raam) en zich niet heeft gehouden aan het (....) (schotel)antenneverbod.”
3.2.3.
Tussen de beide zojuist geciteerde alinea’s heeft de kantonrechter onder meer overwogen:
“De kantonrechter zal, gelet op de door de nationale rechter te toetsen beginselen die aan het EVRM ten grondslag liggen, onderzoeken of hier sprake is van een gerechtvaardigde inbreuk (ex artikel 10, lid 2, EVRM) op het grondrecht op vrije nieuwsgaring, dat iedere burger in de gemeenschap toekomt, ongeacht de vraag of hij hiermee slechts privé-hobbies beoefent of ook zakelijke belangen dient (EHRM 16-12-2008, LJN: BH1809, AB 2009,286, NJ 2010, 149).”
3.2.4.
Vervolgens is de kantonrechter in de overwegingen 5.2 en 5.3 van het vonnis overgegaan tot een belangenafweging op grond van art. 10 lid 2 EVRM, concluderend dat deze in het voordeel van Stadgenoot uitvalt. In dat verband heeft hij overwogen dat [appellant] heeft nagelaten specifiek aan te geven welke zenders hij bekijkt die niet zijn te ontvangen via een door Stadgenoot genoemd alternatief, te weten het door UPC aanvullend aangeboden Arabisch pakket met de zenders TVM Europe, MBC, Al Jazeera, LBC Europe, ART Variety en ART Movies en een nog ruimer aanbod op internet. Met name het belang van Stadgenoot om precedentwerking en ontsiering (mede gelet op de situering van het gehuurde) tegen te gaan en schade aan het gehuurde te voorkomen, weegt volgens de kantonrechter in dit geval, gelet op een voor [appellant] bestaand redelijk alternatief voor het ontvangen van inlichtingen en denkbeelden, zwaarder dan het belang van [appellant] bij vrije nieuwsgaring. Ten slotte heeft de kantonrechter in overweging 5.4 van het vonnis het standpunt van [appellant] verworpen dat Stadgenoot alleen tegen hem maatregelen treft (en niet tegen andere bewoners in zijn woonblok), daartoe overwegend dat Stadgenoot duidelijk heeft uiteengezet dat tegen alle huurders die onbevoegdelijk een schotelantenne aanbrengen wordt opgetreden en dat, gelet op dit beleid, onvoldoende aan-leiding bestaat om aan te nemen dat slechts tegen [appellant] maatregelen worden getroffen.
3.2.5.
De kantonrechter heeft, ten slotte, de vordering toegewezen, met dien verstande dat hij een lagere dwangsom dan gevorderd aan de veroordeling heeft verbonden en de dwangsom heeft gemaximeerd, alles onder afwijzing van het meer of anders gevorderde en met veroordeling van [appellant] in de proceskosten. Tegen deze beslissing en de gronden waarop zij berust, komt [appellant] in dit appel met twee grieven op die tezamen kunnen worden besproken. Het hof oordeelt als volgt.
3.3.
In de toelichting op de grieven stelt [appellant] , die in eerste aanleg in persoon procedeer-de, onder meer dat hij zich overvallen heeft gevoeld door de omvang van de rechtsstrijd, daarmee doelend op de rol van art. 10 EVRM bij de beslissing. Voor zover hij daarmee klaagt over het feit dat de kantonrechter een belangenafweging heeft uitgevoerd op grond van art. 10 lid 2 EVRM, heeft [appellant] bij deze klacht geen belang. Uit overweging 3.3 van het vonnis is immers op te maken dat de kantonrechter zonder een dergelijke belangenafweging de vordering zou hebben toegewezen wegens overtreding door [appellant] van art. 12.1 van de op de huurovereenkomst toepasselijke algemene voorwaarden.
3.4.1.
[appellant] heeft in appel aangevoerd dat in het Arabische pakket van UPC vier Arabische zenders zitten, te weten Al Arabiya, TVM Europe, MBC en Al Jazeera. Dit zijn volgens [appellant] echter zogeheten “Pan-Arabische”-zenders, dat wil zeggen zenders met een focus op de gehele Arabische wereld. Actualiteiten en programma’s uit Egypte komen daarbij niet of nauwelijks aan bod. Specifiek Egyptisch nieuws, waaraan [appellant] behoefte heeft om voeling te houden met zijn land van herkomst, kan in belangrijke mate worden verkregen door middel van zes Egyptische televisiezenders, te weten (naar het hof hem begrijpt) Egypt Radio Television Union (ERTU), Dream TV, Al-Mihwar, Al-Nahar, Al-Hayat en CBC. Deze zenders zijn echter slechts via de satelliet te verkrijgen. Om die reden is er, anders dan de kantonrechter heeft geoordeeld, geen reëel alternatief om zonder de door hem geplaatste antenne aan zijn behoefte aan nieuws uit Egypte te voorzien. Aldus [appellant] .
3.4.2.
In haar memorie van antwoord betwist Stadgenoot dat de door [appellant] bedoelde zenders uitsluitend via de satelliet zijn te ontvangen. Volgens haar zijn de meeste van deze Egyptische zenders via hun website
real timete bekijken en zijn er bovendien mogelijkheden de Egyptische zenders te ontvangen via IPTV, bijvoorbeeld met Zaaptv.
3.4.3.
Alvorens verder te beslissen, wenst het hof, dat het debat op dit punt onvoldragen acht, de reactie van [appellant] op de zojuist (onder 3.4.2) weergegeven stellingen van Stadgenoot te vernemen. Om die reden zal de zaak voor een door [appellant] te nemen akte naar de rol worden verwezen. Stadgenoot zal daarop vervolgens bij akte kunnen reageren.
3.5.1.
Verder heeft [appellant] in hoger beroep aangevoerd dat Stadgenoot, anders dan de kantonrechter in overweging 5.4 van het vonnis heeft geoordeeld, heeft nagelaten voldoende concreet te maken dat het haar menens is met haar (handhavings)beleid tegen schotelantennes en onvoldoende heeft weerlegd dat te dezen ten opzichte van [appellant] sprake is van willekeur.
3.5.2.
Stadgenoot heeft in reactie hierop een aantal brieven overgelegd waaruit volgens haar blijkt dat zij daadwerkelijk optreedt tegen alle huurders die onbevoegdelijk een schotelantenne aanbrengen. Zij heeft daaraan toegevoegd nadere stappen tegen deze huurders te zullen nemen, zodra het hof het onderhavige vonnis heeft bekrachtigd.
3.5.3.
Omdat [appellant] nog niet heeft kunnen ingaan op de door Stadgenoot in dit verband overgelegde producties, zal hij dat alsnog mogen doen bij zijn onder 3.4.3 bedoelde akte. Stadgenoot zal hierop in beginsel niet meer mogen reageren.
3.6.
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

4.Beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 15 september 2015 voor een akte aan de zijde van [appellant] als bedoeld in de overwegingen 3.4.3 en 3.5.3, waarna Stadgenoot ten aanzien van de onder 3.4.3 bedoelde kwestie bij akte zal mogen reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, R.H.C. van Harmelen en C.A.J. van Yperen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 18 augustus 2015.