4.2.Het hof zal eerst de (huwelijksgerelateerde) behoefte van de vrouw vaststellen. De rechtbank heeft de behoefte van de vrouw aan de hand van een behoeftelijst bepaald op € 2.806,- netto per maand, ofwel € 4.916,- bruto per maand.
De vrouw is van mening dat de rechtbank haar behoefte te laag heeft vastgesteld en grieft in hoger beroep op verschillende punten tegen de door de rechtbank vastgestelde behoefte. De man heeft verweer gevoerd en is van mening dat de rechtbank de behoefte van de vrouw te hoog heeft vastgesteld. Het hof zal de behoeftelijst die de vrouw heeft overgelegd hieronder per punt bespreken. Het hof gaat niet in op het verzoek van de advocaat van de vrouw in zijn brief van 10 maart 2015 om de behoefte te bepalen aan de hand van de zogenaamde “hofnorm”, nu de vrouw eerder zelf ook van een behoeftelijst is uitgegaan en de man op dit gewijzigde standpunt niet meer heeft kunnen reageren. Dat het voor de vrouw vier jaar na dato moeilijk is om de diverse behoefteposten te onderbouwen, maakt dit niet anders.
Huur
Tussen partijen is niet in geschil dat de huur van de vrouw met ingang van 1 juli 2014 € 952,- per maand bedraagt, zodat het hof hier rekening mee zal houden. Het hof ziet geen aanleiding om de behoefte voor de periode tot 1 juli 2014 op een lager bedrag te stellen, zoals door de man is verzocht, nu de huur in de toekomst naar verwachting ook zal stijgen en het bedrag van € 952,- per maand in die zin als een globaal bedrag moet worden gezien.
Gas en licht
Het hof acht het - evenals de rechtbank- redelijk uit te gaan van een bedrag van € 122,- per maand. Ook hier geldt dat dit een globaal bedrag betreft, deze kosten kunnen immers om verschillende redenen enigszins variëren per jaar.
Gebruikerslasten, internet en telefonie
Het hof acht het, gelet op de gangbare bedragen van telefonie- en internet abonnementen, en op het feit dat de vrouw een buitenlandse achtergrond heeft, redelijk uit te gaan van het door haar gestelde bedrag van € 137,- per maand. Dat partijen tijdens hun huwelijk geen Netflix-abonnement hadden, maakt dit niet anders, nu een dergelijk abonnement past bij het toenmalige welstandsniveau van partijen.
Gemeentelijke belastingen
Tussen partijen is niet in geschil dat de gemeentelijke belastingen € 33,55 per maand bedragen.
Schoonmaak en onderhoudskosten
De vrouw stelt dit bedrag op € 90,- aan schoonmaakkosten en € 30,- aan schoonmaakmiddelen per maand, de man is van mening dat er in het geheel geen rekening mee dient te worden gehouden.
Het hof is van oordeel dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij behoefte heeft aan enige hulp in de huishouding en ziet aanleiding rekening te houden met een bedrag van € 90,- per maand, inclusief schoonmaakmiddelen. Dat de vrouw voor een eenpersoons huishouden per maand aan schoonmaakmiddelen € 30,- uitgeeft, heeft zij onvoldoende toegelicht.
Boodschappen
Tussen partijen is in geschil welk bedrag de vrouw maandelijks aan boodschappen uitgeeft. De vrouw stelt dit op € 350,- per maand. De man is van mening dat het redelijk is om rekening te houden met een bedrag van € 200,- per maand, zoals door het NIBUD wordt aangehouden.
Het hof is van oordeel dat het door de vrouw opgevoerde bedrag van € 350,- per maand, mede gelet op het welstandsniveau van partijen tijdens het huwelijk, redelijk is en zal hier dan ook rekening mee houden.
Kleding
De vrouw stelt dat zij ook tijdens het huwelijk veel geld uitgaf aan kleding en is van mening dat rekening dient te worden gehouden met een bedrag van € 350,- per maand. De man betwist dat de vrouw tijdens het huwelijk dure kleding kocht. De man benadrukt dat de NIBUD norm € 50,- per maand is, maar hij is bereid rekening te houden met een bedrag van € 200,- per maand. Tegenover de betwisting door de man heeft de vrouw haar stelpost van € 350,- onvoldoende toegelicht. Het hof zal dan ook uitgaan van het bedrag van € 200,- per maand, welk bedrag overigens niet onredelijk voorkomt.
Persoonlijke verzorging
De vrouw heeft ten aanzien van deze post een bedrag van € 314,- per maand opgevoerd. Het hof is van oordeel dat de vrouw ook dit bedrag tegenover de betwisting door de man onvoldoende heeft onderbouwd. Het hof zal daarom uitgaan van het door de man gestelde bedrag van € 50,- per maand.
Massages en fitness
De vrouw voert aan dat zij lijdt aan lichamelijke klachten welke worden verlicht door sporten en massages. De vrouw stelt dat zij hieraan een bedrag van € 250,- per maand uitgeeft. De man is primair van mening dat geen rekening dient te worden gehouden met deze kosten omdat de vrouw deze kosten volgens hem tijdens het huwelijk niet maakte, subsidiair is de man van mening dat rekening dient te worden gehouden met een bedrag van € 20,- per maand in verband met een sportabonnement.
Het hof is van oordeel dat de vrouw voldoende heeft gesteld dat zij kosten heeft aan fitness en massages, met name gelet op haar fysieke klachten. De man heeft zijn betwisting dan ook onvoldoende onderbouwd, zodat het hof rekening zal houden met het gestelde bedrag van € 250,- per maand.
Vervoerskosten
Het hof zal – evenals de rechtbank- rekening houden met het door de vrouw opgevoerde bedrag van € 100,- per maand. Het hof acht voldoende onderbouwd dat de vrouw deze kosten heeft, ook al heeft zij niet al haar vervoersbewijzen overgelegd.
Zorgverzekering en eigen risico
Tussen partijen is niet in geschil dat de premie zorgverzekering € 125,- per maand bedraagt. Het hof zal daarnaast rekening houden met het eigen risico van € 30,- per maand. Gelet op de verscheidene gezondheidsklachten van de vrouw ligt het in de rede dat zij dit bedrag verbruikt.
Premie arbeidsongeschiktheidsverzekering
Tussen partijen is niet (langer) in geschil dat deze post buiten beschouwing kan blijven.
Reisverzekering
Het bedrag van € 6,50 per maand is tussen partijen niet in geschil.
Abonnementen
Het bedrag van € 80,- per maand is tussen partijen niet in geschil.
Reizen (vakanties)
De vrouw voert een bedrag van € 7.000,- per jaar op. Zij stelt dat partijen tijdens hun relatie en huwelijk veelvuldig grote reizen maakten en dat het door haar opgevoerde bedrag gelet hierop nog aan de lage kant is. De man heeft dit betwist en stelt dat een bedrag van € 167,- per maand redelijk is gelet op hetgeen partijen tijdens het huwelijk uitgaven.
Het hof acht het redelijk, gelet op het welvaartsniveau van partijen en de voorbeelden van reizen die de vrouw heeft genoemd, rekening te houden met een bedrag van € 350,- per maand.
Overige kosten van ontspanning
Het hof zal voor deze post uitgaan van het door de man gestelde bedrag van € 100,- per maand. De vrouw heeft naar het oordeel van het hof onvoldoende toegelicht dat de kosten dit bedrag overstijgen.
Lidmaatschap netwerken
Het hof houdt rekening met het door de vrouw opgevoerde bedrag van € 40,- per maand.
Overige uitgaven, workshops cursussen brillen e.d.
De vrouw voert aan dat zij zich dient te ontwikkelen om op termijn in haar eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Zij neemt om die reden deel aan cursussen en workshops, wat zij overigens ook tijdens het huwelijk al deed. De kosten hiervan bedragen volgens de vrouw tenminste € 133,- per maand. De andere lasten voor computers en brillen bedragen circa € 225,- per maand. De man is van mening dat deze kosten buiten beschouwing gelaten moeten worden omdat deze niet huwelijksgerelateerd zijn, dan wel onvoldoende onderbouwd.
Het hof is van oordeel dat het redelijk is dat de vrouw kosten maakt om op termijn in haar eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Zoals hierna nog zal worden overwogen, acht het hof het aannemelijk dat de vrouw als gevolg van het huwelijk een achterstand op de arbeidsmarkt heeft opgelopen, zodat in die zin die kosten huwelijksgerelateerd zijn. Het hof zal rekening houden met het gestelde bedrag van € 358,- per maand.
Reserveringen/ sparen/ oudedagsvoorziening
Het hof ziet aanleiding rekening te houden met het door de vrouw opgevoerde bedrag van € 250,- per maand. De vrouw kan met dit bedrag reserveringen doen voor onverwachte of incidentele uitgaven en vervanging van gebruiksgoederen of desgewenst een bedrag per maand sparen.
Het hof overweegt ten aanzien van alle behoefteposten ten overvloede nog als volgt. Het hof heeft hiervoor de diverse opgevoerde posten beoordeeld. De man heeft bij een aantal van die posten erop gewezen dat partijen een soberdere levensstijl hadden dan de vrouw opvoert. Ook indien ervan zou moeten worden uitgegaan dat dit juist is, leidt dat grosso modo niet tot een lagere totale huwelijksgerelateerde behoefte van de vrouw. Nu de man niet betwist dat zijn inkomen hoog genoeg is om in de gestelde behoefte van de vrouw te voorzien, moet het er in dat geval voor worden gehouden dat partijen, in plaats van de gestelde uitgaven te doen, vermogen opbouwden door te sparen. Ook dergelijke vermogensopbouw was dan onderdeel van de welstand van het gezin, en zou dus in dat geval bij de bepaling van de huwelijksgerelateerde behoefte van de vrouw moeten worden betrokken.
Het hof stelt de huwelijksgerelateerde behoefte van de vrouw aldus vast op € 3.574,- netto per maand, oftewel € 6.464,- bruto per maand.