ECLI:NL:GHAMS:2015:321

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 februari 2015
Publicatiedatum
10 februari 2015
Zaaknummer
200.148.144-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris over onjuiste akte van levering en kostenverrekening in nalatenschap

In deze zaak heeft klaagster, de dochter van de overleden vader, een klacht ingediend tegen de notaris over de wijze waarop de akte van levering van een garage is opgemaakt. Klaagster stelt dat de notaris een onjuiste akte heeft opgesteld, waarbij geen rekening is gehouden met de vrijstelling van overdrachtsbelasting die van toepassing was op de verdeling van de nalatenschap. Daarnaast heeft de notaris een volmacht opgemaakt zonder dat klaagster en haar broer hierom hadden gevraagd, en is er een onjuiste nota van afrekening verzonden. Klaagster is van mening dat de kosten die in rekening zijn gebracht voor het opstellen van de akte onterecht zijn, en dat het uurtarief van de notaris substantieel hoger is dan gebruikelijk in het notariaat. Klaagster heeft ook geklaagd over de gebrekkige communicatie van de notaris en het feit dat haar klachten niet zijn beantwoord. Het hof heeft de klacht van klaagster op alle onderdelen ongegrond verklaard en de beslissing van de kamer bevestigd. Het hof oordeelt dat de notaris tijdig heeft gereageerd op de gemaakte fouten en dat de klachten van klaagster niet ontvankelijk zijn in hoger beroep, omdat deze nieuw geformuleerd zijn en niet eerder zijn ingediend. De beslissing van de kamer wordt bevestigd.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.148.144/01 NOT
nummer eerste aanleg : 554044/NT 13-79
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 10 februari 2015
inzake
[appellante],
wonend te [plaats], gemeente [gemeente],
appellante,
tegen
mr.[geïntimeerde],
notaris te [plaats],
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. L.H.E. Drenthe, advocaat te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante (hierna: klaagster) heeft op 25 april 2014 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna: de kamer) van 3 april 2014 (ECLI:NL:TNORAMS:2014:15). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) op alle onderdelen ongegrond verklaard
.
1.2.
De notaris heeft op 3 juli 2014 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 27 november 2014. Klaagster, vergezeld van haar echtgenoot, en de notaris, vergezeld van haar gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de echtgenoot van klaagster en de gemachtigde van de notaris aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Samengevat weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
Op 11 februari 2011 is [naam], de vader van klaagster, te [plaats] overleden. Tot zijn nalatenschap behoorden onder meer een woning en een garage te [plaats]. Klaagster en een van haar twee broers, [naam] (verder: de broer), zijn tot enige erfgenamen benoemd. De andere broer van klaagster is onterfd.
3.2.2.
Op 8 juli 2013 heeft de makelaar van klaagster aan een medewerker van de notaris laten weten dat klaagster en de broer overeenstemming hadden bereikt over de toedeling van de garage aan de broer. Op 11 juli 2013 heeft die medewerker per e-mail een concept van de koop- en leveringsakte, een volmacht tot koop en levering en de nota van afrekening (nummer 6072) aan klaagster en de broer gezonden. Diezelfde dag heeft klaagster per e-mail onder meer aan de notaris medegedeeld dat de volmacht niet nodig was omdat zij in de gelegenheid zou zijn om de akte in persoon te ondertekenen en dat in de conceptakte ten onrechte was opgenomen dat ter zake van de overdracht van de garage overdrachtsbelasting verschuldigd was. Daarop is op
12 juli 2013 aan klaagster bericht dat de op de nota van afrekening in rekening gebrachte kosten van de volmacht ten bedrage van € 55,00 waren komen te vervallen en ter zake van de overdracht van de garage geen overdrachtsbelasting verschuldigd was.
3.2.3.
Op 1 augustus 2013 heeft de notaris de akte van levering met betrekking tot de woning gepasseerd. Aan de broer zijn bij nota van afrekening (nummer 6083) de kosten ter zake van de toedeling van de garage in rekening gebracht. Op die nota is vermeld dat “het saldo is verrekend met de nota van afrekening” met betrekking tot de levering van de woning.
3.2.4.
Op 2 september 2013 heeft de notaris vanwege het komen te vervallen van de in rekening gebrachte kosten van de volmacht een creditnota voor de nota van afrekening (nummer 6072) voor de garage aan klaagster gezonden.
3.2.5.
De broer heeft op 5 september 2013 de kosten ter zake van de overdracht van de garage aan de notaris betaald.
3.2.6.
Tussen klaagster en (medewerkers van) de notaris heeft in de periode van juli 2013 tot in september 2013 veelvuldig schriftelijk en telefonisch contact plaatsgehad over de gang van zaken in dit dossier.

4.Het standpunt van klaagster

4.1.
Klaagster verwijt de notaris het volgende.
i. De notaris heeft in eerste instantie een onjuiste akte van levering met betrekking tot de verdeling van de garage opgemaakt. De notaris heeft geen rekening gehouden met de van toepassing zijnde vrijstelling van overdrachtsbelasting, nu het een toedeling van een onroerende zaak uit een nalatenschap tussen erfgenamen onderling betrof.
ii. Ten onrechte is een volmacht ten behoeve van de verdeling en levering van de garage opgemaakt en aan klaagster en de broer toegezonden. Hiervoor hadden zij geen opdracht gegeven. De notaris heeft een onjuiste nota van afrekening (nummer 6072) opgemaakt en weigert hiervoor een creditnota aan klaagster toe te zenden.
iii. De notaris heeft ten onrechte de kosten voor het opstellen van de akte met betrekking tot de toedeling en levering van de garage ook aan klaagster in rekening gebracht.
iv. Het uurtarief van de notaris is substantieel hoger dan het gemiddelde in het notariaat gebruikelijke uurtarief. Verder zijn de medewerkers van de notaris niet capabel; klaagster moet alle stukken minutieus controleren.
v. De notaris heeft niet op de klachten van klaagster gereageerd.
vi. Op de datum van indiening van de klacht is de verdeling van de nalatenschap nog niet afgehandeld.
vii. De notaris heeft door het voorstel aan de broer om de kosten voor de verdeling en levering van de garage vooruitlopend op de levering van de woning te voldoen, zonder dat klaagster daarom heeft gevraagd, de relatie tussen klaagster en haar broer verder onder druk gezet.
4.2.
De oorspronkelijke klacht zag ook op een geschil over de totstandkoming of de uitvoering van een opdracht van de notaris (al dan niet vergezeld van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 5.000,00) en/of over een door de notaris aan klaagster gezonden declaratie.
Bij beslissing van 18 november 2013 (zaaknummer 548643/NT 13-56) heeft de voorzitter van de kamer dit klachtonderdeel voor (verdere) behandeling verwezen naar de Geschillencommissie Notariaat.

5.Het standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.De beoordeling

Ontvankelijkheid
6.1.
In hoger beroep heeft klaagster nieuwe klachten geformuleerd met betrekking tot de gang van zaken bij het passeren van de akte van verdeling en levering ter zake van de garage, de weigering van de notaris om toelichting te geven op de beschikkings(on)bevoegdheid van klaagster om deze akte te ondertekenen en het ontbreken van een legaat in deze akte. Op grond van het bepaalde in artikel 107 lid 4 van de Wet op het notarisambt (Wna) dient het hof een aan hem voorgelegde zaak opnieuw in volle omvang te behandelen. In die procedure is voor de behandeling van in appel nieuw geformuleerde klachten geen plaats. Klaagster zal daarom in haar nieuwe klachten niet-ontvankelijk worden verklaard. Het hof zal zich dus beperken tot het beoordelen van de klachten zoals die in eerste aanleg zijn geformuleerd en hiervoor onder 4. zijn weergegeven.
Inhoudelijk
6.2.
Het hof is van oordeel dat het onderzoek in hoger beroep niet heeft geleid tot vaststelling van andere beschouwingen en gevolgtrekkingen ten aanzien van de verschillende klachtonderdelen tegen de notaris dan die vervat in de beslissing van de kamer. Het hof verenigt zich met de beslissing van de kamer en de gronden waarop die beslissing berust.
Hierbij merkt het hof nog het volgende op.
De in hoger beroep door klaagster geponeerde stellingen dat de kamer ten onrechte heeft overwogen dat klaagster opdracht heeft gegeven tot het opmaken van de akte van verdeling en levering en dat over de gemaakte fouten telefonisch contact tussen klaagster en (medewerkers van) de notaris heeft plaatsgevonden, doet - wat van deze stellingen ook zij - niet af aan het oordeel van de kamer dat het maken van een voor herstel vatbare fout in een conceptakte niet zonder meer tuchtrechtelijk verwijtbaar is en dat in dit geval de fout tijdig door de notaris is hersteld, op grond waarvan klachtonderdeel i. ongegrond is verklaard.
Verder geeft klaagster in haar e-mail van 3 september 2013 aan de notaris (bijlage 2 bij het beroepschrift), anders dan klaagster in hoger beroep stelt, geen antwoord op de vraag van de notaris of klaagster wenst dat het bedrag wegens overbedeling aan haar zal worden uitbetaald dan wel zal worden verrekend met de ervenrekening, maar reageert zij op de kwestie van de door de broer (vooruit) te betalen kosten voor de overdracht van de garage. De kamer heeft daarom met betrekking tot klachtonderdeel vi. terecht overwogen dat het de notaris niet kan worden verweten dat de nalatenschap nog niet was verdeeld omdat klaagster op voormelde vraag geen antwoord heeft gegeven.
6.3.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.4.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

Het hof:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar in hoger beroep nieuw geformuleerde klachten;
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, A.M.A. Verscheure en B.J.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2015 door de rolraadsheer.