ECLI:NL:GHAMS:2015:312

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 februari 2015
Publicatiedatum
10 februari 2015
Zaaknummer
200.148.948-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris over het openen van een bijkantoor en het wekken van een suggestie van notariële diensten

In deze zaak gaat het om een klacht van een notaris tegen een collega-notaris. De klager verwijt de notaris dat zij in strijd met artikel 13 van de Wet op het notarisambt (Wna) een bijkantoor heeft geopend buiten haar vestigingsplaats en dat zij in strijd met artikel 9 lid 2 van de Verordening Interdisciplinaire Samenwerking (Verordening IDS) de suggestie heeft gewekt dat aan het bijkantoor een notaris verbonden is. De kamer voor het notariaat in 's-Hertogenbosch heeft de klacht gegrond verklaard en de notaris een waarschuwing opgelegd. De notaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

Tijdens de behandeling van de zaak heeft het hof vastgesteld dat de notaris en haar compagnon voorafgaand aan de opening van het bijkantoor overleg hebben gehad met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) over de toepasselijkheid van de relevante wet- en regelgeving. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de naamgeving van de kantoren en de maatregelen die zijn genomen om te voorkomen dat de suggestie wordt gewekt dat er notariële diensten worden verleend.

Het hof heeft geconcludeerd dat de notaris alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar verwacht kon worden om te voorkomen dat de suggestie werd gewekt dat aan het bijkantoor een notaris verbonden was. De klacht is ongegrond verklaard en de bestreden beslissing is vernietigd. Het hof heeft de klacht van de klager afgewezen en de notaris in het gelijk gesteld.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.148.948/01 NOT
nummer eerste aanleg : SHE/2013/92
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 10 februari 2015
inzake
[notaris],
notaris te [plaatsnaam],
appellante,
tegen
[klager],
notaris te [plaatsnaam],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante (hierna: de notaris) heeft op 14 mei 2014 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort 's-Hertogenbosch (hierna: de kamer) van 14 april 2014 (ECLI:NL:TNORSHE:2014:1). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van geïntimeerde (hierna: klager) gegrond verklaard en aan de notaris de tuchtmaatregel van een waarschuwing opgelegd.
1.2.
Klager heeft op 17 juni 2014 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 27 november 2014. De notaris, vergezeld van haar compagnon [X] (hierna: [X]), en klager zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. De notaris heeft tegen de vaststelling van enkele van deze feiten bezwaar gemaakt. Het hof zal hiermee (voor zover relevant) bij de beoordeling rekening houden.
3.2.
Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
In juni 2002 is de notaris (destijds nog als kandidaat-notaris) met notaris [Y] (hierna: [Y]) en [X] als fiscaliste/estateplanner een kantoor gestart in [plaatsnaam] onder de naam “[naam 1]”.
3.2.2.
Klager is sinds 1 juli 2003 als notaris gevestigd in [plaatsnaam]. Sinds 1 maart 2013 is zijn kantoor gevestigd aan [adres].
3.2.3.
Op 1 juli 2003 zijn de notaris, [Y] en [X] een maatschapsverband aangegaan. De notaris is op 9 maart 2005 benoemd tot notaris te [plaatsnaam]. Op 1 juli 2008 is [Y] uit deze maatschap getreden. De notaris en [X] hebben de maatschap samen voortgezet onder de handelsnaam “[handelsnaam b]”. Er zijn twee kandidaat-notarissen aan de onderneming verbonden.
3.2.4.
Op 15 oktober 2013 heeft de maatschap een vestiging geopend in [plaatsnaam] onder de handelsnaam “[handelsnaam a]”.
3.2.5.
Het kantoor van de vestiging te [plaatsnaam] ligt op de hoek van de [adres] en de [adres], direct naast het kantoor van klager. Op de gevel van het kantoor wordt de naam van [X] vermeld. De naam van de notaris wordt, anders dan op de gevel van het kantoor te [plaatsnaam], niet vermeld. Op het kantoor te [plaatsnaam] zijn [X] en twee andere estateplanners (een kandidaat-notaris en een fiscalist) werkzaam. Zij rouleren alle drie tussen het kantoor te [plaatsnaam] en het kantoor te [plaatsnaam]. De notaris is uitsluitend werkzaam op het kantoor te [plaatsnaam].
3.2.6.
Omwille van het voldoen aan de beroeps- en gedragsregels voor het notariaat hebben de notaris en [X] voorafgaand aan de opening van de vestiging te [plaatsnaam] overleg gehad met en vragen gesteld aan de KNB over de uitleg van de artikelen 2 lid 1 en 13 van de Wet op het notarisambt (Wna) en artikel 9 lid 2 van de Verordening Interdisciplinaire Samenwerking 2003 (Verordening IDS).

4.Het standpunt van klager

De klacht bestaat uit twee onderdelen.
i. De notaris heeft in strijd met het bepaalde in artikel 13 Wna buiten haar vestigingsplaats [plaatsnaam] een bijkantoor geopend in [plaatsnaam].
ii. De notaris heeft in strijd met het bepaalde in artikel 9 lid 2 Verordening IDS de suggestie gewekt dat aan het kantoor in [plaatsnaam] mede een notaris verbonden is.

5.Het standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.
6. De beoordeling
Het openen van een bijkantoor
6.1.
Met betrekking tot dit klachtonderdeel zijn de volgende bepalingen van belang.
Artikel 2 lid 1 Wna:
“Het ambt van notaris houdt de bevoegdheid in om authentieke akten te verlijden in de gevallen waarin de wet dit aan hem opdraagt of een partij zulks van hem verlangt en andere in de wet aan hem opgedragen werkzaamheden te verrichten.”
Artikel 13 Wna:
“Het is de notaris toegestaan buiten zijn plaats van vestiging ambtelijke werkzaamheden te verrichten, mits op het grondgebied van Nederland. Hij is evenwel niet bevoegd buiten zijn plaats van vestiging bijkantoren te hebben. Ook is hij niet bevoegd buiten zijn plaats van vestiging op vaste of onregelmatige tijden zitdagen te houden (..).”
6.2.
Blijkens de wetsgeschiedenis van artikel 13 Wna (Kamerstukken II 1995-1996, MvT 23 706, nr. 6, p. 37-38) is een andere vestiging van een maatschap, waarvan een notaris lid is, buiten de plaats waar de notaris gevestigd is, op zichzelf niet te beschouwen als een bijkantoor van de notaris mits het verrichten van ambtelijke werkzaamheden in die andere vestiging slechts een incidenteel karakter heeft. Nu klager niet heeft gesteld dat de notaris ambtelijke werkzaamheden (heeft) verricht in de vestiging in [plaatsnaam] en de notaris gemotiveerd heeft tegengesproken dat dit het geval is (geweest), is het hof reeds op die grond van oordeel dat er geen sprake is van een bijkantoor in de zin van artikel 13 Wna. De notaris valt op dit punt dus geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.
Het wekken van de suggestie dat aan het kantoor in [plaatsnaam] mede een notaris is verbonden
6.3.
Voor de beoordeling van het verwijt dat de notaris ten onrechte de suggestie heeft gewekt dat aan het kantoor te [plaatsnaam] mede een notaris is verbonden, is het bepaalde in artikel 9 lid 2 Verordening IDS van belang.
Artikel 9 lid 2 Verordening IDS luidt:
“(..) Ten aanzien van plaatsen waar zich een kantoor van het samenwerkingsverband bevindt doch waar geen daartoe behorend notaris is gevestigd, wordt voorkomen dat ten onrechte de suggestie wordt gewekt dat zulks wel het geval is.”
Blijkens de toelichting bij deze bepaling brengt deze bepaling mee dat in plaatsen waar zich een kantoor van het samenwerkingsverband bevindt, doch waar geen notaris behorend tot het samenwerkingsverband is gevestigd, noch op het naambord bij het kantoor noch in telefoon- of andere gidsen de indruk mag worden gewekt dat aldaar een notaris is gevestigd.
6.4.
De notaris heeft aangevoerd dat zij (en haar compagnon) er alles aan hebben gedaan om duidelijkheid te verschaffen naar derden en om te voorkomen dat de suggestie zou worden gewekt dat in [plaatsnaam] notariële diensten worden verleend. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft de notaris de volgende omstandigheden en door haar getroffen maatregelen geschetst die het kantoor te [plaatsnaam] in haar visie “suggestieproof” maken:
i. Het kantoor te [plaatsnaam] draagt de naam “[handelsnaam a]”. Hierin zit geen enkele verwijzing naar notariële (ambtelijke) werkzaamheden.
ii. Op het pand te [plaatsnaam] staat alleen de naam van de compagnon van de notaris, [X], vermeld. De naam van de notaris komt – anders dan in [plaatsnaam] – niet voor op de gevel.
iii. De notaris is nooit in het pand te [plaatsnaam] aanwezig om daar werkzaamheden te verrichten, ook niet incidenteel.
iv. Bij de Kamer van Koophandel zijn de nodige wijzigingen doorgevoerd:
- De maatschap heeft als naam “[handelsnaam]”.
- De vestiging in [plaatsnaam] heeft de handelsnaam “[handelsnaam b]”.
- De vestiging in [plaatsnaam] heeft de handelsnaam “[handelsnaam a]”.
v. De gehele website van de maatschap is herschreven. Op de site [site] wordt overal waar dat van toepassing is melding gemaakt van het feit dat op het kantoor “[handelsnaam a]” in [plaatsnaam] geen notariële werkzaamheden worden verricht.
vi. De onderschriften bij de e-mails van alle medewerkers van de maatschap zijn vervangen, waarbij tot uitdrukking is gebracht welke werkzaamheden op de afzonderlijke vestigingen worden verricht.
vii. De visitekaartjes van [X] en de estateplanner/kandidaat-notaris (die met [X] rouleert op beide kantoren) zijn aangepast.
viii. Er is een advertorial geplaatst in een [streekkrant], waarin duidelijk melding wordt gemaakt van het feit dat het in [plaatsnaam] gaat om fiscale advisering. Bovendien wordt in de advertorial expliciet vermeld dat er op het kantoor in [plaatsnaam] geen notariële werkzaamheden worden verricht en dat dit aan de [plaatsnaam] notarissen wordt overgelaten.
6.5.
Op grond van het vorenstaande komt het hof tot de conclusie dat de notaris alles heeft gedaan wat in redelijkheid van haar verwacht mag worden om te voorkomen dat de suggestie wordt gewekt dat aan het kantoor van de maatschap te [plaatsnaam] een notaris is verbonden. Klager heeft ook niet duidelijk gemaakt wat de notaris nog meer of anders had kunnen en moeten doen om een dergelijke suggestie te voorkomen. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent verwarring die bij zijn cliënten zou bestaan – sinds de opening van het kantoor te [plaatsnaam] zouden al diverse malen cliënten van klager zich bij de receptie van het kantoor van “[handelsnaam]” hebben gemeld en zijn cliënten zouden regelmatig (in november 2013 meerdere malen per week) bij hem informeren naar de nieuwe “collega” naast de deur – is onvoldoende om aan te nemen dat dit als oorzaak heeft dat de notaris in strijd met het bepaalde in artikel 9 lid 2 Verordening IDS de suggestie wekt dat aan de vestiging van de maatschap te [plaatsnaam] een notaris is verbonden. Dat de kantoorpanden in [plaatsnaam] en [plaatsnaam] dezelfde uitstraling hebben, zoals klager nog heeft aangevoerd doet, wat daar verder van zij, aan het vorenstaande niet af. De notaris valt ten aanzien van het bepaalde in artikel 9 lid 2 Verordening IDS dus evenmin een tuchtrechtelijk verwijt te maken.
6.6.
De conclusie van het hiervoor overwogene is dat beide onderdelen van de klacht ongegrond zijn. Het hof zal de bestreden beslissing dan ook vernietigen en de klacht alsnog ongegrond verklaren.
6.7.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.8.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing;
en, opnieuw beslissende:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, A.M.A. Verscheure en B.J.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2015 door de rolraadsheer.