In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de man tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter. De man en de vrouw zijn in 2007 in Marokko gehuwd en zijn op 31 augustus 2010 gescheiden. De vrouw vordert van de man een bedrag van € 10.000,- dat zij stelt aan hem ter beschikking te hebben gesteld, maar dat nooit is terugbetaald. De vrouw beweert dat dit bedrag in 2009 tijdens een vakantie in Marokko aan de man is gegeven. De man betwist deze claim en stelt dat het geld zijn eigen spaargeld betreft.
De kantonrechter heeft in een tussenvonnis vastgesteld dat het huwelijksvermogensrecht van partijen wordt beheerst door het Marokkaanse recht en heeft de vrouw belast met het bewijs van haar stelling. De vrouw heeft getuigen voorgebracht, maar de man heeft afgezien van tegengetuigenverhoor. In hoger beroep heeft de man alsnog bewijs aangeboden en verzocht om getuigen te horen. Het hof overweegt dat het hoger beroep ook kan dienen om fouten uit de eerste aanleg te herstellen en staat de man toe om getuigen te laten horen.
Het hof heeft de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindarrest en heeft een zitting gepland voor het horen van getuigen. De zaak is van belang voor de bewijswaardering in het familierecht en de toepassing van het Marokkaanse recht op het huwelijksvermogensrecht.