3.11.Het hof is van oordeel dat deze stellingen niet doeltreffend zijn.
De eerste door [appellant sub 1] in het tweede rapport van EBMC aangewezen passage, inhoudende dat de draagkracht van de palen ‘ternauwernood genoeg [is] voor het casco, en daarom kwetsbaar voor verstoring’ (blz 23), past binnen de betekenis van ‘bezweken fundering’ die de deskundige heeft gehanteerd. In zoverre kon de deskundige zijn voormelde conclusie dus ook baseren op het tweede EBMC-rapport.
Voor het overige wijst [appellant sub 1] op de volgende passages uit het tweede rapport van EBMC:
- een conclusie op bladzijde 25: ‘Beide scenario’s geven aan dat verstoring van de grondlagen, door trillingen, en bij verstoring van de kleef rondom de paal,
extra[onderstreping deskundige; hof] zettingen worden verwacht en tot in lengte van jaren kunnen doorgaan’,
- en, onder het kopje ‘Conclusie rapportage’, op bladzijde 42: ‘De woning van nr. [ adres 1] zou, zonder het herstelwerk van nr. [adres 2] , ook een bepaalde zetting ondergaan. Echter, door het funderingsherstelwerk van nr. [adres 2] , zijn naar onze mening en analyse, de zettingen en zettingsverschillen onnodig vergroot en aanmerkelijk versneld en verslechterd’.
Het gaat bij deze twee passages dus om conclusies van EBMC en om haar mening en analyse. Niet ter discussie staat dat de deskundige kennis heeft genomen van alle rapporten die zich in het dossier bevinden, waaronder de vooropname van KakesWaal, de in opdracht van [appellant sub 1] opgestelde rapporten van EBMC en de in opdracht van (de verzekeraar van) [X] opgestelde rapporten van VanderWal&Joosten. De omstandigheid dat de deskundige niet expliciet is ingegaan op de door [appellant sub 1] aangehaalde conclusies, mening en analyse van EBMC, betekent niet dat het oordeel van de deskundige dat de fundering ‘feitelijk [was] bezweken’ geen steun vindt in de dossierinformatie in zijn totaliteit waarop de deskundige zich heeft gebaseerd. Dit geldt temeer omdat, zoals gezegd, de eerste door [appellant sub 1] aangewezen passage in het tweede rapport van EBMC past binnen de door de deskundige gehanteerde betekenis van ‘bezweken fundering’. [appellant sub 1] heeft niet nader toegelicht op grond waarvan de deskundige ten onrechte uit de dossierinformatie heeft afgeleid dat alle deskundigen van mening waren dat de fundering van beide woningen (en dus ook van zijn woning) als slecht gekwalificeerd moest worden. Evenmin heeft [appellant sub 1] nader toegelicht waaruit blijkt dat de fundering onder zijn woning niet verzakte en stabiel was. Zijn stelling dat hij in beginsel nergens last van had en de door hem aangehaalde passages uit de rapporten van EBMC zijn onvoldoende om de, naar het oordeel van het hof, deugdelijk gemotiveerde bevindingen en conclusies van de deskundige in twijfel te trekken. Voor zover [appellant sub 1] heeft willen betogen dat zijn schade door de wijze van uitvoeren van de werkzaamheden is versneld/vergroot, heeft te gelden dat uit het deskundigenbericht blijkt dat in geval de fundering wordt geacht te zijn bezweken, in het geheel geen trillingen worden toegestaan. Een andere werkwijze had daarmee niet tot een voor [appellant sub 1] gunstiger resultaat geleid, althans [appellant sub 1] heeft onvoldoende gesteld om tot een dergelijke conclusie te kunnen komen.