ECLI:NL:GHAMS:2015:3051
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J. den Boer
- E.F. Faase
- J.A. van Horzen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake loonbelasting en privégebruik van een auto door een directeur-aandeelhouder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een naheffingsaanslag loonbelasting die was opgelegd aan [X bv], vertegenwoordigd door haar directeur en enig aandeelhouder [A]. De rechtbank had eerder geoordeeld dat belanghebbende niet overtuigend had aangetoond dat er minder dan 500 kilometer privé met de auto was gereden. Het Hof bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de rittenregistratie die door belanghebbende was overgelegd, niet voldeed aan de eisen van bewijsvoering. De rechtbank had vastgesteld dat de auto, een BMW 730D, gedurende het jaar 2006 ter beschikking was gesteld aan [A], zonder dat er een verklaring voor privégebruik was aangevraagd. Het Hof oordeelde dat de achteraf opgemaakte rittenregistratie niet betrouwbaar was, omdat deze niet voldeed aan de wettelijke eisen en niet controleerbaar was. De rechtbank had ook geoordeeld dat de opgelegde vergrijpboete van 25% terecht was, omdat belanghebbende grove schuld kon worden verweten. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het ook de beschikking heffingsrente ongegrond verklaarde. De kostenveroordeling werd afgewezen.