Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Stukken van het geding
3.Feiten
4.Klacht
de BLOS-regelgeving berekend.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders. De gerechtsdeurwaarder had een negatieve bewaringspositie op zijn derdengeldrekening laten ontstaan en dit tekort niet tijdig aangevuld. Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) constateerde dat 94% van de zaken van de gerechtsdeurwaarder afkomstig was van één opdrachtgever, wat leidde tot een kwetsbare financiële positie. De gerechtsdeurwaarder had eerder een lager bewaringstekort gerapporteerd en was door het BFT gewaarschuwd. Ondanks de moeilijke persoonlijke omstandigheden van de gerechtsdeurwaarder, oordeelde de kamer dat deze geen excuus vormden voor zijn handelen. De klacht van het BFT werd gegrond verklaard en de maatregel van ontzetting uit het ambt werd opgelegd. Het hof bevestigde deze beslissing, waarbij het benadrukte dat de bewaringsplicht van de gerechtsdeurwaarder essentieel is voor het vertrouwen van de maatschappij in deze functie. De ontzetting uit het ambt gaat in op 3 augustus 2015.