Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 februari 2015 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van [appellant] tegen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf (Bpf Schoonmaak). [appellant] was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat hem had veroordeeld tot betaling van aanzienlijke bedragen aan Bpf Schoonmaak. In het hoger beroep heeft [appellant] incidenteel gevorderd dat de tenuitvoerlegging van het vonnis zou worden geschorst, dan wel dat er zekerheid zou worden gesteld. Het hof heeft de incidentele vorderingen van [appellant] afgewezen. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van misbruik van executiebevoegdheid en dat de belangenafweging in het voordeel van Bpf Schoonmaak uitviel. Het hof overwoog dat [appellant] als ondernemer risico's had genomen die hem persoonlijk aangingen en dat de belangen van Bpf Schoonmaak bij een uitvoerbaar vonnis zwaarder wogen dan de belangen van [appellant]. Het hof heeft ook geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een schorsing van de tenuitvoerlegging rechtvaardigden. De zaak is verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van grieven door [appellant].