ECLI:NL:GHAMS:2015:2986

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2015
Publicatiedatum
17 juli 2015
Zaaknummer
200.130.544/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake onderzoek naar beleid en gang van zaken van Phoenicia Hotel (Holding) B.V.

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 16 juli 2015, wordt het verloop van het geding rondom Phoenicia Hotel (Holding) B.V. uiteengezet. De zaak betreft een verzoek van [A] tegen de besloten vennootschap Phoenicia Hotel (Holding) B.V. en [B]. De Ondernemingskamer heeft eerder, op 23 september 2013, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Phoenicia over de periode vanaf 1 juni 2012. Dit onderzoek werd uitgevoerd door mr. P.R.W. Schaink, die op 25 september 2013 als onderzoeker werd aangewezen. In de beschikking van 19 januari 2015 werd mr. J.G. Molenaar benoemd tot bestuurder van Phoenicia Hotel (Holding) B.V. De kosten van het onderzoek zijn in de loop van de procedure verhoogd tot € 38.220, exclusief omzetbelasting.

Op 15 juli 2015 heeft de onderzoeker het verslag van het onderzoek ingediend bij de Ondernemingskamer. De Ondernemingskamer heeft kennisgenomen van dit verslag en heeft besloten dat het verslag ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden, conform artikel 2:353 lid 2 BW. Tevens zal de Ondernemingskamer de vergoeding van de onderzoeker bepalen, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over de declaratie van de onderzoeker. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is gegeven door de voorzitter en de raadsheren in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer : 200.130.544/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 16 juli 2015
inzake
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKER,
advocaten:
mrs. J.D. Kleynen
C. La Lau, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PHOENICIA HOTEL (HOLDING) B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. M.A.M.J. Stücken, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
niet verschenen.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen zullen hierna respectievelijk [A] , Phoenicia en [B] worden genoemd.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 30 juli, 23 september, 25 september 2013, 19 januari 2015 en 1 juni 2015.
1.3
Bij beschikking van 23 september 2013 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Phoenicia over de periode vanaf 1 juni 2012, het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 20.000 (de verschuldigde omzetbelasting daaronder niet begrepen) en een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. Bij beschikking van 25 september 2013 heeft de Ondernemingskamer mr. P.R.W. Schaink aangewezen als onderzoeker in deze zaak. Bij beschikking van 19 januari 2015 heeft de Ondernemingskamer, bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding, mr. J.G. Molenaar te Amsterdam tot bestuurder van Phoenicia Hotel (Holding) B.V. benoemd.
1.4
Bij beschikking van 1 juni 2015 heeft de Ondernemingskamer het bedrag verhoogd dat het bij beschikking van 23 september 2013 bevolen onderzoek ten hoogste mag kosten tot € 38.220, de verschuldigde omzetbelasting daaronder niet begrepen en bepaald dat Phoenicia ten genoege van de onderzoeker aanvullende zekerheid dient te stellen voor de betaling van het bedrag van € 22.246 (de verschuldigde omzetbelasting daaronder begrepen).
1.5
Bij op 15 juli 2015 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen brief, heeft de onderzoeker het verslag van het in 1.3 bedoelde onderzoek aan de Ondernemingskamer doen toekomen. De griffier heeft het verslag heden ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegd.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De Ondernemingskamer heeft kennis genomen van het verslag van het onderzoek. Lettend op de inhoud daarvan en op de overigens in deze zaak betrokken belangen, acht de Ondernemingskamer termen aanwezig om op de voet van artikel 2:353 lid 2 BW te bepalen dat het verslag ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
2.2
De Ondernemingskamer zal overeenkomstig het bepaalde in artikel 2:350 lid 3 BW uitdrukkelijk de vergoeding van de onderzoeker bepalen. Daartoe zal de Ondernemingskamer de onderzoeker verzoeken een overzicht van zijn salaris en kosten met betrekking tot zijn onderzoek in het geding te brengen, waarna partijen in de gelegenheid zullen worden gesteld zich over de declaratie van de onderzoeker uit te laten.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt dat het verslag van het bij beschikking van 23 september 2013 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Phoenicia Hotel (Holding) B.V. ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden;
stelt de onderzoeker in de gelegenheid een overzicht zoals bedoel in 2.2 in het geding te brengen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. J. den Boer en mr. A.C. Faber, raadsheren, en prof. dr. mr. F. van der Wel RA en drs. J. van den Belt, raden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 16 juli 2015.