3.1.Het gaat in deze zaak, voor zover thans nog relevant, om het volgende.
( i) Bij vonnis van 8 augustus 2013, hersteld bij vonnis van 15 oktober 2013, heeft de rechtbank Noord-Holland [appellant] op vordering van [geïntimeerde sub 1], [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] onder meer geboden zich te onthouden van het doen van misleidende, onjuiste en/of ongefundeerde mededelingen over hen, over hun producten en over de tussen partijen aanhangige rechtszaken. Tevens is [appellant] veroordeeld tekstgedeelten over [geïntimeerde sub 1], [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] van zijn website te verwijderen en een rectificatie te plaatsen. Aan de veroordelingen is een dwangsom verbonden van € 500,= per dag, met een maximum van € 20.000,=.
(ii) Partijen zijn vervolgens verwikkeld geraakt in een bodemprocedure over de verschuldigdheid van dwangsommen uit hoofde van bovengenoemd vonnis. In deze bodemprocedure hebben partijen een schikking getroffen, die is vastgelegd in een proces-verbaal van 26 mei 2014 (verder: het proces-verbaal). In het proces-verbaal staat onder meer het volgende:
“(…)
Partijen komen ter beëindiging van dit geschil het volgende overeen.
Partij [appellant] zal aan de gedaagden te weten [geïntimeerde sub 1], [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] een bedrag betalen van in totaal € 25.000,00 (vijfentwintig duizend euro) inclusief BTW. Daarvan is inmiddels € 5.000,00 betaald.
Het restant, te weten € 20.000,00 zal worden betaald in maandelijkse termijnen van minimaal € 2.000,00 waarvan de eerste termijn betaald zal worden uiterlijk op 20 juni 2014 en elke volgende termijn uiterlijk op de 20ste van iedere maand. Uiterlijk zes maanden na 20 juni 2014 zal het bedrag van € 20.000,00 geheel zijn voldaan.
(…)
Het beslag blijft liggen totdat voormelde € 20.000,00 volledig is betaald. Daarna zal het beslag binnen 7 dagen op eigen kosten worden opgeheven door mr. Van Emstede.
Binnen 7 dagen na heden zullen de advocaten van [geïntimeerde sub 1], [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] schriftelijk aan de heer [appellant] kenbaar maken welke mededelingen van de website iqaccu.nl verwijderd dienen te worden. Dit betreft uitsluitend insinuerende, misleidende, ongefundeerde of onjuiste mededelingen die direct betrekking hebben op de bedrijven [geïntimeerde sub 1], [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] en de heer [X] persoonlijk. Binnen drie dagen na ontvangst van voormeld schrijven zal de heer [appellant] deze mededelingen van zijn website verwijderen. Uiterlijk binnen drie dagen daarna zullen voormelde advocaten schriftelijk bevestigen dat aan het verzoek tot verwijdering op die datum is voldaan.
Indien partij [appellant] een termijn niet of niet tijdig voldoet, dan wordt tevens het bedrag van de nog niet vervallen termijnen terstond, zonder nadere kennisgeving, opeisbaar.
Mocht partij [appellant] nieuwe of dezelfde mededelingen doen op zijn website of via e-mails met een insinuerend, misleidend, ongefundeerd of onjuist karakter dan zal hij terstond een boete verbeuren van € 10.000,00. De betaling van die boete dient dan plaats te vinden door overmaking op voormeld derdenrekeningnummer. (…)”
(iii) Op 5 juni 2014 was op de website van
www.iqaccu.nlvan [appellant] onder meer het volgende bericht te zien:
“Geachte consument.
OP DEZE PLEK HEEFT EEN ONTLADING-TEST GESTAAN VAN EEN ALLROUND 12-50 AGM ZUIVER LOOD ACCU EN EEN ANDER ONBEKEND PRODUCT. OP DEZE GRAFIEKEN WAS HET CAPACITEITSVERSCHIL AFGEBEELD.
Een klant die al 10 jaar accu producten van [appellant] afneemt, vertelde;
‘MIDDELS DE VRIJHEID VAN MENINGSUITING TE BEPERKEN, DOOR EEN RECHTER, WELKE ZONDER ENIGE TECHNISCHE KENNIS OF INTERESSE VOOR DE PRODUCTEN, IS [appellant] VEROORDEELD TOT EEN BOETE VAN € 25.000,00.
DE AANWEZIGE DESKUNDIGE EXPERT, WERD GEEN ENKELE VRAAG GESTELD. EEN BLAMAGE VOOR DE RECHTSGANG!’
Noot; Deze klant uit de waterport wereld wenst anoniem te blijven.
WILT U MEER INFORMATIE EN/OF HET VONNIS LEZEN, NEEM CONTACT OP.”
(iv) Bij brief van 6 juni 2014 heeft de advocaat van [geïntimeerde sub 3], mede namens [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2], aan [appellant] medegedeeld dat de mededeling die hij op zijn website heeft geplaatst in strijd is met de schikking die partijen hebben getroffen, zodat [appellant] terstond een boete van € 10.000,= heeft verbeurd. Eveneens heeft zij medegedeeld dat [appellant] daarmee in totaal een bedrag van € 35.000,= is verschuldigd, waarvan € 5.000,= is voldaan; doordat [appellant] de nieuwe mededeling heeft geplaatst is het bedrag van € 30.000,= terstond opeisbaar geworden.
( v) [appellant] heeft daarop de onder (iii) vermelde mededeling verwijderd. Hij heeft geen boete betaald.
(vi) Op 18 en 19 juni 2014 stond op de website van [appellant] de volgende mededeling, gevolgd door het onder (ii) vermelde proces-verbaal van 26 mei 2014:
“NA DRIE JAAR PROCEDEREN, * EEN OORDEEL OVER, PUBLICATIE’S VAN [appellant] OP DEZE SITE, DEZE HADDEN BETREKKING, OP KWALITEIT EN CAPACITEIT VERSCHILLEN VAN ACCU PRODUCTEN, GEPRODUCEERD MET ZUIVERE OF ONZUIVERE LOODPLATEN. [appellant] MAG GEEN UITINGEN MEER PUBLICEREN M.B.T. VERMELDE PARTIJEN EN MOET EEN ‘SCHADEVERGOEDING’ BETALEN! DIT IS DOOR MIJ OVEREENGEKOMEN, OM VERDER PROCEDEREN TE VOORKOMEN, ER IS € 20.000,00 BESLAG GELEGD OP ONROEREND GOED * ER IS DOOR DE RECHTER, GEEN AANWEZIGE DESKUNDIGE GERAADPLEEGD! HIERONDER HET PROCESVERBAAL.”
(vii) Bij brief van 9 juli 2014 heeft ABN AMRO Bank N.V. (verder: ABN Amro), de hypotheeknemer op na te melden onroerende zaak van [appellant], aan [appellant] medegedeeld dat op verzoek van [geïntimeerde sub 1], [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] executoriaal beslag is gelegd op een aan hem toebehorende onroerende zaak (verder: de onroerende zaak), en dat als ABN Amro niet per ommegaande door de beslagleggers zal worden geïnformeerd dat [appellant] met hen een regeling heeft getroffen, de bank zich genoodzaakt ziet tot algehele opeising van de hypotheekvordering over te gaan.